TSE2012
November 14th, 2012Woensdag. De dag begint vroeg. Om 4:15 moet ik op steiger A van de jachthaven zijn om de zonsverduistering vanaf een boot te bekijken. De wekker gaat. Er is nog genoeg tijd om te gaan douchen, dus ik druk het gepiep uit de telefoon weg. Nog één keertje omraaien en heel even de oogjes dicht.
Meteen daarop schrik ik op en kijk op de klok. De boot is al weg. Ik kan het me niet voorstellen; waarom bellen die lui niet als ze iemand missen? Het is maar vijf minuten lopen naar de haven. Normaliter duurt het ruim drie kwartier voor iedereen heeft ingecheckt en aan boord is…
In de marina aangekomen is het inderdaad een dooie boel. Geen boot. Wel stromen de eerste mensen toe die hiervandaan willen kijken en staan er al cameraploegen.
De wolk boven het schiereiland uit de kust spreekt echter boekdelen. Ik blijf hier niet.
Er zit niets anders op dan terug te vallen op plan A. Yorkey´s Knob. Ik spreek een chauffeur aan die net een groepje mensen bij ´n hotel heeft gedropt, en vraag wat het me zou kosten als hij me wegbrengt.
Een goeie tien minuten later stap ik uit op Yorkey´s knob. De eerste persoon die ik zie is de serverster van het lokale strandtentje, met man en dochter. Leuk.
In de vroege ochtendschemering loop ik over het strand naar de plek van de eclipsbarbecue. Mooie opkomst. Veel vreemden en zowaar ook een paar bekende gezichten. Degenen die ik had aangeraden hierheen te gaan hebben m´n advies ter harte genomen. Bijna iedereen hier is de hele nacht op het strand geweest en heeft al dan niet geslapen in de open lucht.
Molly zegt ´Can´t believe you missed your boat´ waarop ik alleen maar met ´Neither can I´ kan antwoorden.
Ook hier blijkt de zon precies achter de heuvels in de verte op te komen, maar piekt er veel eerder bovenuit dan in Cairns het geval zou zijn. Helaas verdwijnt de zon al snel achter die ene vieze dikke wolk, en is het eerste contact niet te zien. Door gaatjes in de wolk is nu en dan een glimp op te vangen van een almaar kleiner wordende zon. Daarna verstopt ze zich weer.
De overstelpende effecten die normaal een zonsverduistering aankondigen zijn er niet. De veranderende schaduwen, schaduwbanden, kleine lichtsikkeltjes op de grond. Alleen de verandering van de intensiteit van het zonlicht is heel goed merkbaar. De horizon kleurt raar.
Dat effect is nu veel sterker en overweldigender doordat je de zon zelf niet direct zien kunt. Bijzonder, en ook mooi…
Net een minuutje voor totaliteit breekt de wolk open, en toont de zon nog eens hoe ontzettend fel het zonlicht nog altijd is, vlak voor totaliteit. Onmogelijk recht naar de zon te kijken zonder bescherming. Dit is ongeveer wat degenen die in 1999 in Nederland zijn gebleven hebben gezien.
Een gemene wolkenflard zorgt dat we eigenlijk geen diamanten ring te zien krijgen aan het begin van de zonsverduistering, maar direct daarop hangt ie toch overduidelijk boven ons. Dat magische duistere gat in de lucht, omzoomd met een lief, warm, zacht schijnsel.
Ondanks alles is het het toch gelukt. De hele tijd is de zonsverduistering zichtbaar. Bijna iedereen is muisstil. Bijna twee minuten lang.
Dan verschijnt de diamanten ring, en in recordtempo wordt het licht weer feller en sterker. Ook de lucht klaart op. Vanaf het derde contact is de lucht strakblauw.
Veel mensen druipen nu al af, maar ik blijf, totdat de maan helemaal voor de zonneschijf is verdwenen. Zoals je ook in de bioscoop blijft zitten tot de aftiteling voorbij is.
Nu ik hier tegen alle verwachtingen in toch ben, maak ik er ook maar meteen een dagje van. Ik deel mee in het ontbijt en de barbecue en, zwem in de zee.
Mijn plan A pakte uitstekend uit – al was plan B een betere optie geweest. Al een paar kilometers uit de kust was het perfect wolkenloos.
Je kunt echter niet alles hebben. Tot nu toe heb ik altijd smerig veel mazzel gehad en werden de indrukwekkendste zonsverduisteringen me op een gouden bordje opgediend.
Nu ging het toevallig iets anders dan gepland – en zelfs dan komt alles meer dan goed. Volgend jaar weer?
Terug in cairns blijf ik een tijdje in het hostel waar een paar lui die ook net terugkomen van ‘t strand verblijven. Ik heb hier een paar dagen geleden meegegeten, dus het lijkt me wel zo netjes die halve watermeloen die maar met moeite in mijn rugzak past en pijn doet aan m’n schouders hier in de koelkast achter te laten.
Mijn Duitse kamergenoot en de drie Duitse meisjes zijn vanavond voor het laatst. Goeie reden om naar de voederplaats van het hostel te gaan voor de daaglijkse maaltijd van 5 dollar.
Daniel en in schuiven aan een picknicktafel aan bij een Duits stelletje die wel vanaf een boot boven ‘t koraalrif hebben gekeken.
De drie Duitse meisjes komen later, en gaan in eerste instantie aan een andere tafel zitten, waar meer ruimte is, maar als de regendruppels precies in hun nek blijken te vallen. Ze vragen dus of ze bij ons aan tafel kunnen komen. Tuurlijk kan dat. Waar er drie eten, kunnen er ook vier eten. De picknickbanken zijn er lang genoeg voor.
Helaas blijkt de mannelijke helft van het Duiste stelletje een andere mening te hebben, Hij begint vervelend te muiten en roept dingen als ‘das ist mein Platz’ – ik heb geen naambordje gezien…
Eind van de avond wordt gemarkeerd door mijn eerste bezoek aan The Woolshed. De lokale discotheek die iedere avond wel een andere reden bedenkt om 5 dollar (of meer) entree te vragen.
Het lijkt een trip naar het verleden. Er wordt muziek gedraaid uit de jaren negentig, er staan gestoffeerde bankjes en tafeltjes op een verhoging langs de kant. Dames die dienbladen vol jellyshots verkopen. Op het podium laten de backpackende meisjes zich natsproeien met een tuinsproeier, zodat hun witte T-shirt doorschijnend wordt. Papa en mama zien dat hier toch niet.
Het is een foute discotheek zoals een foute discotheek er in de jaren negentig uitzag. Fouter dan fout.