Muggeneter
November 4th, 2008Een oud fabeltje beweert dat ieder mens in z’n slaap acht spinnen per jaar eet. Da’s niet waar.
Wel had ik vannacht ineens een mug in m’n mond…
Een oud fabeltje beweert dat ieder mens in z’n slaap acht spinnen per jaar eet. Da’s niet waar.
Wel had ik vannacht ineens een mug in m’n mond…
Twee dagen op rij ‘s ochtends de ruiten moeten krabben, en nu al verlang ik hartstochtelijk naar de lente. Een zwoel briesje in je gezicht, lange avonden buiten… heerlijk.
Maar goed. Dat zit er nog even niet in, en op dit moment verkeer ik niet meer in de luxe omstandigheden dat ik op een koude dag buiten de auto kan starten, binnen een bakje muesli naar binnen werk, en daarna zonder ruiten te hoeven krabben of te wachten tot ze ontwasemd zijn weg kan rijden. Zelfs het stuur was lekker warm, maar ja, als je aan de straat parkeert doe je dat niet.
Dat was voor mij ook de belangrijkste reden voor een nieuwe auto; volgens de verkoper zou de airco ‘in een paar tellen’ beslagen ruiten ontwasemen. Dan moet je wel heel langzaam tellen. Vanmorgen ging het zo; versnelling neutraal, starten, temperatuurregeling op z’n hoogst, ventilator maximaal, achterruitverwarming aan, uitstappen, portier dicht, in alle rust ruiten krabben en weer instappen. Vanaf dat moment duurde het nog drie hele minuten voor de voorruit enigzins helder te noemen was, en daar heb ik ook nog eens bij geholpen door met de rug van m’n hand van de binnenkant over de ijskoude ruit te poetsen. Dat valt me een beetje tegen. Ik bedoel; een simpel gloeispiraaltje in het ventilatiesysteem zou al wonderen verrichten en de meerkosten daarvan zou je op de produktiekosten van een auto amper terugvinden.
Meer hi-tech kan ook… in 1981 bouwde Volkswagen bijvoorbeed de concept-car Auto 2000. Die was al semi-hybride en had daarnaast een ‘wärmespeicher’. Een soort kruising tussen een warmtewisselaar en een thermosfles, die zich tijdens een rit langzaam oplaadt, en bij een start de motor snel op temperatuur brengt. Comfortabel en ook nog eens goed voor ‘t milieu, dus eigenlijk vraag ik me wel af waarom, bijna dertig jaar later, dat apparaatje nog zo onbekend is.
Even een maf weetje. Vandaag was de derde zondag op rij dat ik naar Schiphol ben geweest. Twee keer iemand wegbrengen, eenmaal iemand ophalen. En nog steeds heb ik die Sunday Times die ik de eerste keer kocht niet uit.
Juist. Vandaag is dan eindelijk mijn verstandskies linksonder werwijderd. Was nog ‘n heel gedoe. Eerst een pilletje met water, later maar liefst drie spuiten in m’n tandvlees en daarna dus de extractie zelf. Daar heb ik helemaal niks van gevoeld. Niet van het doorsnijden van m’n tandvlees, niet van het opkloven van m’n verstandskies met een tandartsboortje, niet van het met ‘n tang doormidden breken van de hiervoor genoemde kies, en zelfs niet van het dichtnaaien van ‘t tandvlees.
Alleen praten zit er nog even niet echt in. Okee, ik kan me verstaanbaar maken, maar verwacht geen volledige gesprekken met dit opgezwollen wattenhoofd. Het wattige gevoel begint nu langzaam weg te trekken. Ik bijt nog steeds op, het zoveelste, gaasje met m’n achterkiezen.
Ik heb me wel eens beter gevoeld, maar, zoals ze in het ziekenhuis al vertelden… de pijn moet nog komen. Ik ga zo weer lekker onderuitgezakt op de bank liggen met een ijsklontje tegen m’n wang.
Wat iemands mening of overtuiging ook is, verongelukken op weg naar de negentigste verjaardag van je moeder gun je niemand.
Een pay off van misschien wel de saaiste radiozender die bestaat, en zonet hadden ze daar het lef een jingle met die zin erin af te spelen tussen twee nummer die eerder braakneigingen dan een goed gevoel oproepen.
Jazeker, het was droog, donderdag. Echt een topavond gehad. Met het pontje naar de NDSM-werf, te voet naar een geïmproviseerd restaurant waar op een zeer hectische, maar absoluut leuke manier eten werd voorgezet. De amuse vooraf, naar keuze een stukje metworst, wortel of radijs, hing aan de kapstok, bestek lag in een gereedschapskist, het eten werd aan ‘t beging van de lange tafels uitgereikt en doorgegeven naar achter. Wel erg lekker gegeten. Zelfs de bloedworst en kip heb ik met smaak verorberd.
Daarna in optocht een pontje op, die vol stond met de bouwsels van Dogtroep, op weg naar de speellokatie. Heel speciaal om in het donker naar een ruig industrieterrein gevaren te worden, om daar vervolgens een bijzonder theaterstuk te zien, met niet alleen acteurs, maar waar brommers, traktoren, auto’s, zeecontainers, een pont, een kraan betonmolens en een betonnen wand een zeer prominente rol spelen.
Hoe vaak heb je een betonmolen dit zien doen? Voor mij was ‘t de eerste keer.
Na afloop nog lekker een biertje gedronken op Stubnitz, en snel weer weg om de laatste pont te halen. En de laatste trein, trouwens. Biza genoeg blijkt die al te gaan om 0:43, wat zo ongeveer betekent dat, als ik in de toekomst eens naar Paradiso of Melkweg wil, ik op de fiets of met de auto zal moeten. Leve het openbaar vervoer.
Velen gingen mij voor, maar nu voel ik me ook geroepen te schelden op Wilfried Klink. Eigenlijk niet alleen op Klink, maar op die hele kamermeerderheid die heeft voorkomen dat er een geen-bezwaarsysteem komt voor orgaandonatie. Ondanks het gegeven dat het meer dan duidelijk is dat er nogal wat mensen zijn die de keus tussen wel of geen donor worden kennelijk uitstellen tot ‘t te laat is. Ik geef meteen toe dat het niet de leukste keuze is om te maken, maar na de tijd ga je toch de oven of de grond in. Volgens mij is dat echt niet zo heel veel leuker dan opengesneden worden.
Ik ben zelf al bijna 20 jaar donor. Op papier dan, want op het moment van schrijven hab ik al m’n organen nog lekker zelf, maar ik heb de keus gemaakt toen ik nog op de basisschool zat, en heb er tot op heden geen spijt van gehad. ‘t Is ook een mooi staaltje oerhollandse zuinigheid. Goeie spullen gooi je niet zomaar weg, zeker niet als je er iemand anders blij mee kunt maken.
Wie geeft wat ie heeft, is waard dat ie leeft.
Inmiddels heb ik Wall E dan toch gezien. In de Nederlands gesproken versie, want dat was de enige die ze bij Utopolis Almere vertonen.
Toch durf ik eerlijk te zeggen dat ik ervan heb genoten. Zowel van voor- als hoofdfilm. Ongelooflijk mooi gemaakt, grappig, schattig, en, wat ik niet van Disney had verwacht, politiek beladen. Het is een loeiharde aanklacht tegen de almaar egoïstischer en vervettender consumptiecultuur, maar dan zonder wijzend vingertje. In plaats daarvan zie je twee robotjes door de ruimte dansen en handjes vasthouden. Lief.
Niet alleen voor de fietsers die de filevrije dag vieren, maar ook…
Vandaag lag Volkskrant Banen in de bus, met daarin een interview met André Kuipers. Hij is van mening dat er per hoofd van de bevolking te weinig geld besteed wordt aan wetenschap en techniek. We hadden bijvoorbeeld allang een bemande maanbasis kunnen hebben.
Klinkt leuk, de achterkant van de maan is zelfs de meest perfekte plaats voor bijvoorbeeld een radiotelescoop a la Arecibo of Hubble maar stel dat er in de jaren 80 al een bewoonde ruimtebasis gebouwd was, dan was die nu, net als de Mir, hopeloos verouderd. Roep ik als leek.
Ongeveer een week geleden, toen de koers op het laagste punt ooit stond, speelde ik met de gedachte een manje Fortis-aandelen te kopen. Op dit moment ben ik heel blij dat ik dat niet gedaan heb. De handel is nog niet hervat, maar nu de bank en de verzekeringstak van Fortis niet meer in de beursgenoteerde holding zitten, wat dan nog wel?
Een gezegde dat zoveel zegt als; als er 1 dingetje niet zo lekker loopt, dan de rest ook niet. Dat geldt best wel voor de terugweg naar huis, vandaag.
Eerst heb ik ellendig lang voor de oprit naar de snelweg gestaan. Met terugwerkende kracht vraag ik me zelfs af waarom, ik had tenslotte de ringweg in de andere richting kunnen pakken. Dat moest uiteindelijk toch wel. De Coentunnel was afgesloten, en da’s nou net de plek waar ik graag de snelweg op wil. Dat gaat niet. Er ligt een vrachtauto dwars over de weg.
Gelukkig reed het de andere kant op wel vlot door. Zelfs een beetje te vlot (nee, ik ben niet geflitst) waardoor ik een afrit gemist heb, en door heb moeten kachelen tot Schiphol. Na wat geschraggel kon ik gelukkig de snelweg weer op, dit keer in de goeie richting. De verleiding weerstaand even langs IKEA te gaan voor wat (altijd handige) Zweedse diepvriesmaaltijden. Zo kort voor de avondspits leek me dat onverstandig. Kan leiden tot woeste uitspraken als ‘Ik wil zo snel mogelijk weg uit dit stinkgat!’
Ik was tenslotte al ruim een uur bezig om een stukje van (hemelsbreed) net iets meer dan 20 kilometer af te leggen. Waar ik vandaan kom kunnen we dat toch echt sneller.
Soit. Het brood is op, en nu kan ik mooi langs de supermarkt. Moet ik er nog bijvertellen dat teruggekomen op de parkeerplaats m’n net aangeschafte potje tafelzuur, Amsterdamse Uitjes, de verleiding van de zwaartekracht niet kan weerstaan, en voor m’n voeten uit elkaar spat? Vlakbij de glasbak, dat wel, dus ik kan ‘t goeie voorbeeld geven. Voor zover eten verspillen een goed voorbeeld genoemd kan worden, dan.
Thuis kom ik m’n buurvrouw tegen, duidelijk een teken dat ik op een heel ander moment aankom dan gebruikelijk. Narmaal tref ik d’r eigenlijk nooit. Of bij mij de kelder ook blank staat. Ugh.
Stiekem ben ik wel een beetje blij dat ik die vraag in elk geval ontkennend kan beantwoorden.
Dat is toch als je eigenlijk naar Wall E wilt, maar door een speling van het lot pas na de aanvangstijd bij de kassa aankomt, waardoor je derhalve maar naar een Nederlandse film gaat over een gesjeesd persoon die een film maakt over en met een vrouwtje waar hij geobsedeerd door is (en toch is het geen Zusje)
Daar had ik eerder aan moeten denken… na een bezoekje aan de mooie Achterhoek, niet alleen even de grens oversteken voor benzine die minder kost dan 1 euro 40 per liter, maar ook eventjes naar een Duitse supermarkt voor de wekelijkese boodschappen. Voor 20 euro en een paar cent was ik klaar, en da’s inclusief een fles wodka en ouzo. Hatsee. Wedden dat die 10 frische Eier aus Bodenhaltung me net zo goed smaken als eitjes van de Appie?