Na een redelijk lange rit ben ik weer terug in het, nu wel, zonnige Florida. Het is zonnig en iets boven de twintig graden. Kwartjesweer.
Over de terugrit heb ik een kleine drie dagen gedaan, omdat ik ook nu mezelf de gelegenheid heb gegeven het een en ander langs de kant van de weg te bekijken.
De eerste avond, na de middag waarin ik vertrok, heb ik voor de tweede keer een bezoekje gebracht aan Nashville, om er een hapje te eten. Het blijft een heerlijke stad. In de ochtend erna heb ik een leuk, niet te lang, wandelingetje gemaakt in de canyon nabij Trenton. Denk: in de vroege ochtend helemaal alleen op de glibberige stenen van het kreekje kijken hoe de waterval zich onbevreesd vanaf de rotsen naar beneden stort.
Hiervandaan heb ik Vlaamse Lucie gevraagd nu eens niet de snelste (alleen Interstate) maar de kortste weg naar Atlanta op te zoeken. Dat leverde een nog steeds vlot rijdende maar erg inspirerende route op. Langs de kant van de weg valt heel wat bijzonders te zien, en soms zelfs iets schokkends, zoals een enorm veld met alleen maar kudzou. Dit kruid eet langzaam het hele zuiden op..
Aangekomen bij de grote weg besluit ik maar helemaal te gaan zigzaggen en ook de Nationale Begraafplaats van Georgia te bezoeken. Daarna: alsnog afzakken naar Atlanta om wat te lunchen. Als stereotiepe toerist heb ik mijn zinnen gezet op het Hard Rock Cafe, maar helaas blijkt die gesloten voor een besloten feest. De winkel is wel open, dus voor het eerst koop ik een shirt van een restaurant waar ik niet heb gegeten. Gelukkig weet de verkoper wel een leuke diner in de straat, alwaar ik heerlijk heb gegeten. Daarna ga ik nog ‘even’ naar Coca Cola, en dat blijkt een vergissing. Dat doe je niet in een uurtje, maar je bent er makkelijk een dagdeel kwijt. Zeker als je je overgeeft aan de belangrijkste attractie. De proeverij waar frisdrankfonteinen 170 verschillende drankjes uit de hele wereld zijn te proeven, die zijn geintroduceerd door of nu onder de beschermende vleugels vallen van The Coca Cola Company. Het is lang geleden dat ik voor het laatst het verfrissende Zimbabwaanse drankje Spar Letta heb gedronken…
Mijn bezoekje was veel te kort, en da’s zonde. Wie ooit tijd over heeft in Atlanta kan ik dit museum van harte aanbevelen.
Weer op weg naar het zuiden maak ik nog een heel heel klein uitstapje… het Gone With The Wind-district. Daarna verder. Een stukje buiten Macon besluit ik te overnachten op dezelfde manier als de locals doen. Op een truckersparkeerplaats gaan de deurtjes op slot en de stoel in de slaapstand. Na een dutje kun je de weg weer op. De overnachtende trucks blijven gedurende de nacht stationair draaien, dus stil wordt het niet – maar dat moet je op een paar honderd meter afstand van de snelweg ook niet verwachten, en heel stiekem is het lage gebrul van de geparkeerde Peterbilts en Macks erg prettig om aan te horen.
Na het passeren van de grens tussen Georgia en Florida volgt de moeilijke keuze… via Jacksonville gratis naar Cape Canaveral, of snel, via de tolweg. Ik besluit voor het laatste te kiezen. Scheelt een goed uurtje, en het passeren van een tolpoortje kost ten hoogste 2,50. Helaas blijft het niet bij 1 zo’n poortje. Da’s dan weer jammer.
Aangekomen in Cape Canaveral vind ik het verdacht rustig, en nadat ik het internet opga weet ik ook waarom. De lancering van de spionnagesatelliet is weer eens (een dag) uitgesteld, dus ik heb alle tijd van de wereld. Waar het op lanceringen aankomt heb ik tot op heden weinig mazzel…