Archive for the 'General' Category

Grolsch

Wednesday, September 13th, 2017

13 september is een mooie dag het streekvervoer eens uit te proberen. In het centrum van Zelhem stap ik op de bus, en na een overstap in Borculo, eindigt de rit in Usselo. Daarvandaan loop ik het laatste stukje tot de brouwerij van Grolsch. De busverbinding is verrassend goed, maar misschien komt dat omdat deze buslijn ooit in de plaats is gekomen voor een lang geleden opgeheven spoorbaan van spoorwegonderneming GOLS.

polsbandje

We worden ontvangen in het proeflokaal, Café 1615, en krijgen daar een introductiepraatje van de legendarische brouwer Wim Vermeulen. Hierbij hoor ik voor het eerst de anekdote dat vroeger het stamwortgehalte van bockbier werd gecontroleerd door een scheut bier op een houten bank te gieten, en er daar bovenop te gaan zitten. Door na een tijdje op te staan, weet de keurmeester of het bier sterk genoeg is. Bij een bockbier dat sterk genoeg is, wordt de hele bank mee omhooggetrokken. Voedselverspilling.

Na het inleidende praatje volgt een rondleiding door de brouwerij, waar direct wordt opgebiecht waarom er in de logistieke hal een heel pallet met kratten Heineken staat. De verklaring is eigenlijk heel logisch. Beide grootbrouwers hebben een eigen formaat groene statiegeldlesjes, en soms krijgen ze via het inzamelsysteem een lege fles van de concurrent terug. Die houden ze apart, en als het er genoeg zijn, ruilen ze die om. Wel zo eerlijk.

De bijeenkomst wordt afgesloten met een smakelijk stamppotbuffet, en is er eindelijk gelegenheid de vandaag gereleasde Gerijpte Herfstbok 2016 te proeven. Dat bokbier heeft een gecontroleerde rijping op fles ondergaan in de bunkers van de nabijgelegen luchtmachtbasis. In de voorverkoop heb ik hier een anderhalveliterfles van gekocht, en die gaat nu mee naar huis.

Schiphol

Monday, September 11th, 2017

11 september. Vroeg in de ochtend arriveer ik op Schiphol. Ik ben terug. Ruim een dag eerder dan gepland. Mijn buurvrouw heeft aangeboden mij op te komen halen, en is inderdaad in alle vroegte al op het vliegveld – net als m’n ouders, die mij als verrassing opwachten. Lief. Met hangende pootjes vertel ik m’n buurvrouw dat ik nog niet naar huis ga, maar een paar nachtjes bij m’n ouders zal gaan logeren. Gelukkig heeft ze hier alle begrip voor.

Aangekomen in mijn ouderlijk huis, kom ik tot de ontdekking dat het glas dat ik bij de wijnboerderij kocht als aandenken, tijdens de terugreis is gebroken. Jammer. Het wordt zelfs een flinke uitdaging om een lijmpoging te doen.

Mijn oorspronkelijke terugvlucht zou later vandaag vertrekken, maar is inderdaad geannuleerd. Het vliegveld van Miami is vandaag gesloten, om de stormschade te kunnen beoordelen. Irma is inmiddels geen orkaan meer, maar een tropische storm.

Paarse krokodil

Wednesday, September 6th, 2017

6 september. De reisverzekering blijkt een nummer te hebben waarop zij per WhatsApp bereikbaar zijn. Ik leg hun voor dat ik op dit moment in Pennsylvania zit, maar over een paar dagen naar het zuiden van Florida moet om het vliegtuig te halen, terwijl de lokale bevolking daar juist wordt geëvacueerd, in verband met aanstaand natuurgeweld. Hun antwoord maakt onverkort duidelijk dat zij niks voor mij kunnen doen zolang m’n terugvlucht niet door de luchtvaartmaatschappij is geschrapt. Iedereen kan op z’n klompen aanvoelen dat er komend weekend niet gevlogen gaat worden, maar zolang de terugvlucht nog gewoon op de borden staat zit er maar één ding op; alles op alles zetten om tóch m’n vlucht te halen. Zelfs al moet je daarvoor naar een plek waarvoor het Ministerie van Buitenlandse Zaken een negatief reisadvies heeft afgegeven. Inmiddels zelfs code rood.

Onwillekeurig moet ik denken aan een reclamefilmpje dat zich afspeelt bij de gevondenvoorwerpenbalie van een zwembad. Het voelt haast ironisch dat ook die verzekeraar zo z’n paarse krokodillen heeft.

Het geüpdate kaartje van weather.gov ziet er niet echt hoopvol uit…
five day forecast

Long Island

Monday, September 4th, 2017

4 september. De tweede ochtend in The Bronx, en ook meteen de laatste. Vandaag staat Wardenclyffe op het programma. Da’s alleen wel een heel end rijden over het toch wel rare Long Island. Long Island voelt op een bepaalde manier erg geïsoleerd, omdat je in bijna alle gevallen eerst door het drukke stadsverkeer van New York City moet om op dit eiland te komen. Het helpt niet mee dat de stad in de loop van de jaren meer en meer van het eiland heeft opgeslokt, en diverse voorsteden aan elkaar geklonterd zijn. Hierdoor voelt het des te vrijer ein-de-lijk de stad uit te zijn, en de rust en ruimte van Long Island in te ademen. Aan de zuidkust van dit eiland bevinden zich The Hamptons, maar wij gaan juist naar het noorden. Naar Shoreham. Het terrein waar Tesla een laboratorium had blijkt helaas compleet afgegaasd. Er is goed te zien dat er wel opruimwerk gaande is. Naast de entreepoort staat een standbeeld van Tesla. De grond rondom dit standbeeld is betegeld met bakstenen. Twee daarvan zijn door mij gesponsord, en voorzien van een inscriptie. Ik ben benieuwd hoe dat geworden is, maar helaas kan ik alleen maar van een afstandje toekijken. Toch ben ik erg blij eindelijk hier, op deze plek, te staan. Zelfs al is het nog niet open als museum.

Tesla

Hierna wordt het tijd voorzichtig weer huiswaarts te gaan. Ná een mooie tussenstop in Flushing, die begint met een heerlijke Indiase maaltijd bij Dosa Hutt, gevolgd door een kort bezoek aan de Hindoetempel. Hier hangt een erg opvallend, en voor mij mysterieus, bordje met de tekst “Breaking coconuts is strictly forbidden” op de sokkel van een standbeeld. Ik weet niet zo goed wat ik daarmee moet. Ik was sowieso al niet van plan kokosnoten te breken.

Breking coconuts is strictly prohibited

Na het doen van een snele boodschap bij de Indiase supermarkt Sri Siddivinayak gaan we weer verder, de drukte in, via Manhattan Bridge en de Holland Tunnel naar het eerste de beste tankstation dat we tegenkomen. Hier mag je niet zelf tanken, want deze pomp ligt in New Jersey, en dat is één van de staten waar het voor pomphouders verplicht is pompbediendes in dienst te hebben. Het schijnt brandgevaar op te leveren als automobilisten zelf hun brandstoftank vullen.
Met een volle tank draaien we de I-78 op, en laten de grote stad achter ons. Niet eens zo heel erg veel verder ligt ook de staat New Jersey achter ons, en volgt het volgende eigenaardigheidje. De brug over de Delaware is namelijk een tolbrug, dus bij het binnenrijden van Pennsylvania word je meteen begroet met een tolpoortje. Een heel hartelijk welkom.

Midgetgolf

Sunday, August 27th, 2017

27 augustus. Geluk zit in kleine dingen. Soms is dat een rondje midgetgolf in het Columbus-Belmont State Park.

Naar Alabama

Sunday, August 13th, 2017

13 augustus voelt als een mooie dag om aan de eclipstrip te beginnen. Ik heb een auto, en mijn Amerikaanse telefoonnummer is weer in de lucht. Dit had wat voeten in de aarde, want het mannetje van de AT&T-store kreeg het nieuwe SIM-kaartje voor m’n bestaande nummer niet aan de praat, en dacht dat dat aan mijn telefoon lag. Indirect was dat ook wel een beetje zo; m’n dual-SIM heeft twee IMEI-nummers, en AT&T koppelt nieuwe SIM-kaarten hard aan één IMEI. Mijn nano-SIM-kaartje bleek dus nét in het verkeerde slot te zitten. Eventjes het Nederlandse en het Amerikaanse SIM-kaartje van plaats laten wisselen is voldoende om de boel wél aan de gang te krijgen.

Voorafgaand aan de rit gooi ik de benzinetank van de auto bij. Zoals gebruikelijk moet er vooraf betaald worden voordat de benzinepomp wordt vrijgegeven om te tanken. De verkoopster ziet dat ik een shirt draag met een getekend varkentje erop en vraagt waarom het “always the girl pigs” zijn die worden opgegeten. Het enige dat ik daarop kan antwoorden is dat vlees van mannelijke varkens niet lekker ruikt omdat die een andere hormoonhuishouding hebben. Het enige juiste antwoord, maar volgens mij niet helemaal wat ze graag wou horen. De benzine blijkt een heel stuk goedkoper dan de laatste keer dat ik in de Verenigde Staten was. Toen had je voor veertig dollar de tank nog niet eens vol, maar nu ben je voor 25 dollar klaar.

Deze rit brengt me al snel naar de grens met Georgia, waar ik na enkele uren de snelweg verlaat en koers zet naar de stad Columbus. Daar aangekomen valt er een plensbui van jewelste die mij doet besluiten hier niets te ondernemen, maar meteen verder te rijden richting Huntsville. Columbus ligt direct op de grens van Georgia en Alabama, dus na het oversteken van de brug over grensrivier Chattahoochee rij ik Alabama binnen. Het is al donker en het regent, dus er is geen enkele reden “Sweet Home Alabama” te zingen. Er zijn geen blauwe luchten.

Na een tijdje arriveer ik in Opelika. Het is gestopt met regenen, dus is het misschien leuk hier wat rond te banjeren. De architectuur is leuk, en het gebied rondom het spoor is op een fijne manier gerevitalieerd met veel eettentjes en zelfs een microbrouwerij en een leuk parkje, maar het is voor het overgrote gedeelte uitgestorven. Eigenlijk zoals je dat verwacht op een zondagavond in Alabama. Na een verkwikkend rondje en de nodige foto’s ga ik dus verder. Richting Birmingham. Ergens jammer om dit in het donker te moeten rijden, want de bruine vereersborden, en de afbeeldingen op de navigatiecomputer, zijn veelbelovend. Veel bos, veel water, veel bulten. uiteindelijk hou ik het voor gezien, en besluit ik vandaag niet verder te rijden dan tot Sylacauga. Het is mooi geweest. Morgen verder.

Naar gainesville

Saturday, August 12th, 2017

Iets na middernacht Nederlandse tijd vertrekt, mooi volgens schema, het vliegtuig dat mij van Atlanta naar Miami zal brengen. Ik ben dolblij dat deze niet vertraagd is, en blij aan boord te zijn. In Miami heb ik straks nog een bus te halen, en het zou zuur zijn die te missen. Die bus is mijn slaapplek voor vannacht.
Tijdens deze korte vlucht naar het zuiden wordt het buiten langzaam donker. Mooi avondrood kleurt de horizon, en in dreigende wolken daaronder zijn hier en daar bliksemontladingen te zien.

De aankomst op Miami verloopt lekker vlot. Gewoon je tas van de carrousel pakken en gaan. Wel is het nog een heel end lopen naar het treintje dat nu tussen het vliegveld en het busstation cq auutoverhuurcentrum rijdt. Wel een hele verbetering met de eerste keer dat ik hier was; toen reden er nog pendelbusjes tussen die twee locaties. Na wat zoeken is de busterminal van Greyhound zo gevonden. Na het labelen van m’n tas ben ik er klaar voor. Helaas is de busmaatschappij dat nog niet. De bus die mij van Miami naar Orlando moet brengen is er niet. Bovendien is er iets vervelends aan de hand met mijn ticket; die is dubbelzijdig afgedrukt, wat ongeveer inhoudt dat ik wel van Miami naar Orlando kan, maar daarna niet verder van Orlando naar Gainesville, omdat de chauffeur niet de streepjescode op het ticket scant, maar het hele ticket inneemt. Er wordt nog voor vertrek geprobeerd dit op te lossen, maar zonder succes; er blijkt geen werkend kopieerapparaat beschikbaar, en herprinten van het ticket lukt ook niet. Zelf kan ik ook niets. Ik heb nog geen werkende databundel voor mijn telefoon.

Verder is er ook geen bus. Of eigenlijk wel een bus, maar geen chauffeur. Degene die mijn rit zou rijden heeft zich afgemeld, en de bus naar New York die gedeeltelijk dezelfde route rijdt is al weg. Na overleg met een hoger echelon wordt niet besloten de reservechauffeur, die al ter plaatse is, op te roepen maar om de bus die al onderweg was naar New York rechtsomkeert te laten maken, en de passagiers die nog naar Orlando moeten daar bijin te laten stappen. Inmiddels zijn er al uren vertreken en verwacht ik m’n aansluiting naar Gainesville sowieso niet meer te kunnen halen. Met of zonder kaartje.

Eenmaal in de bus is er gelukkig wifi en een stopcontact, zodat het lukt de mensen die op mij wachten op de hoogte te brengen van wat er allemaal gaande is. Er volgt een lange, nachtelijke rit waarin het niet goed lukt de slaap te vatten. Toch lukt het uiteindelijk, na veel gedoe, om vanuit Orlando toestemming te krijgen verder te rijden tot Gainesville. Hiervoor krijg ik een geprint stuje papier dat ik samen met mijn paspoort aan de chauffeur kan laten zien, en, na wat gefrons, ben ik alsnog onderweg naar Gainesville. Zij het aan boord van een latere bus; de bus naar Atlanta is al vertrokken, maar ook de bus naar Houston passeert Gainesville. Alleen een uur later dan de bus die ik eigenlijk had moeten hebben. Mijn gastgezin is bij aankomst spoorloos, maar dat komt omdat zij van de gelegenheid gebruik hebben gemaakt te ontbijten. Niet veel later zijn ze ter plaatse en kan ik met hun mee naar huis.

Naar Atlanta

Friday, August 11th, 2017

11 augustus. Precies 18 jaar geleden stond ik op camping Murgtal in Rastatt-Gernsbach vol verwondering naar de lucht te kijken naar de zonsverduistering van 11 augustus 1999, die met een rotgang over Europa trekt. De twintigste eclips uit saros-serie 145, die sinds 4 januari 1639 braaf eens in de achttien jaar een zonsverduistering voortbrengt. Steeds een stukje zuidelijker en westelijker.
De periode van 18 jaar, 11 dagen en 8 uur zit er nu bijna op, wat betekent dat de eenentwintigste zonsverduistering uit saros 145 er heel snel aan zit te komen. Een bijna identieke baan als in 1999 via Engeland over Europa via Turkije en Iran naar het oosten trok, trekt nu een spoor van schaduw over de Verenigde Staten, beginnend in Oregon en eindigend in North Carolina. Het is nu al een hele hype. Niet ten onrechte, want het is een makkelijk bereisbaar gebied met veel wegen en, zeker in de droge woestijnachtige een beetje aan de westkant van de VS beloven een mooi heldere hemel, waar goed te zien zal zijn dat de maan langzaam voor de zon schuift en al het licht ervan wegneemt. Da’s in een paar uur gepiept. De eerstvolgende keer dat Saros 145 dan weer van zich laat horen is 2 september 2035, maar dan in China, Noord Korea en Japan.

Alsof de duvel ermee speelt rijden er vandaag geen treinen richting Schiphol, en moet ik, ondanks een middagvlucht, alsnog vroeg van huis om op tijd mijn tassen te laten labelen en de douane te passeren. Dit laatste blijkt een hele speurtocht; bij het labelen van de ruimbagage wordt een gatenummer doorgegeven dat niet het échte gatenummer is, maar een ruimte waar een kort intakegesprek wordt afgenomen. Na dat gesprekje wordt er een blauw labeltje op de buitenkant van het paspoort geplakt en wordt verteld bij welke gate het vliegtuig straks wél vertrekt. Het klinkt omslachtig, maar verloopt vlot en soepel, en het toestel vertrekt mooi volgens schema. Ik heb een plek in de middelste rij stoelen, maar wel aan het gangpad en nabij een nooduitgang. Dat betekent dat ik tegen een kale muur, met van die gaatjes om een babywiegje in te kunnen klikken, aan moet kijken. Het scherm van het entertainmentsysteem zit op een rare wegklapbare zwenkarm gemonteerd in plaats van in de hoofdsteun van de stoel voor me, maar dat is echt honderd keer beter dan achter zo’n grappenmaker te zitten die probeert de knieschijven van de persoon achter ‘m te breken door onaangekondigd de stoel in de slaapstand te knetteren.

Het blijft de hele vlucht licht buiten, dus de schuifjes voor de ramen gaan naar beneden, zodat degenen die willen slapen de kans krijgen een paar dutjes te doen. Dat scheelt een jetlag. Het vliegtuig komt tenslotte in de namiddag aan in Atlanta, maar op dat moment is het in Nederland al negen uur ‘s avonds geweest. Een rustmomentje tussendoor maakt het makkelijker daarop aan te passen. Bovendien heb je dat inflightmagazine na een keer doorbladeren wel gezien, en is het wel heel erg behelpen om films te bekijken op die kleine 7-inch-schermpjes. Al ben ik wel te spreken over de twee films die ik tijdens de vlucht heb gekeken. “Anchorman: The Legend of Ron Burgundy” is echt dronkenmanshumor. Het ligt er zo dik bovenop dat het het niveau dat het niet grappig meer is al is gepasseerd en juist wel weer grappig wordt. Bovendien heeft het iets prettigs Christina Applegate in een leidende rol te zien. Door de rol van Kelly Bundy die ze van 15- tot 26-jarige leeftijd speelde heeft een hele generatie haar op zien groeien, zoals nu een hele generatie is meegegroeid met de acteurs uit de verfilmingen van de boeken over Harry Potter. Daarnaast word ik heel blij bij de gedachte dat, nu, de kindjes van Chistina Applegate opgroeien met de liedjes van Drs. P. – en dan vooral het wat morbide maar o zo mooie Gezusters Karamazov :)

Een stuk serieuzer is de tweede film die ik heb bekeken. Misschien ook meteen wel wat bedroevend en heel erg aangrijpend. Ik had een beetje gehoopt dat “The Immortal Life of Henrietta Lacks” over Henrietta Lacks zelf zou gaan, maar in plaats daarvan gaat het over de familie, en de omstandigheden waaronder de zo beroemde allereerste HeLa-cellen ooit zijn afgenomen. Geen vrolijkmakend verhaal. Totaal niet.

Doordat deze vlucht in de middag vertrekt en ook in de middag aankomt wordt er tweemaal lunch geserveerd, en tussendoor zijn er ook de nodige snacks. ‘t Is haast een opgave alles weg te krijgen. Niet in de laatste plaats omdat dat de Francaise naast me niet lukt, en zij me broodjes en ijs toestopt. Absoluut geen straf; deze maaltijden zijn heel erg goed te hachelen.

De aankomst verloopt wat chaotisch. Aan boord zijn selectief inreisformulieren uitgedeeld. Wie ná 2008 in de Verenigde Staten is geweest krijgt er geen, want, omdat van die mensen de biometrische gegevens al in de database staan is het mogelijk via een elektronisch poortje in te reizen. Klinkt mooi, maar wie bij aankomst op Atlanta de bebording volgt komt ner-gens zo’n poortje tegen en zit er niets anders op dan alsnog zo’n formulier invullen, en braaf aansluiten in de rij waar iedereen die geen Amerikaans paspoort heeft staat te wachten. Bij het zien van die rij en de snelheid waarmee die beweegt voelt een overstap van drie uur wel weer heel kort. Gelukkig wordt na lang wachten door een gransbeambte gevraagd of ik wel toestemming van m’n moeder heb om helemaal alleen op pad te gaan, en als ik daarop antwoord dat ik geen briefje heb meegekregen, maar dat ze wat mij betreft naar huis mogen bellen krijg ik het verlangde stempeltje in mijn paspoort en mag ik naar binnen voor een volgende tussenstap. Net als op Schiphol moet weer iedere passagier door een naaktscanner, en moet elke tas, laptop en schoen door een röntgenmachine – waarna je zelf je eigen koffer van de carrousel moet pakken en op een andere lopende bad weer neerzetten, om de baggage op de eindbestemming te krijgen. Voor mijn gevoel neemt dit uren en uren en uren in beslag, maar uiteindelijk valt het wel mee. Na een ritje met het trammetje naar de juiste terminal en een kort loopje naar de goede gate staat het toestel dat me naar Miami moet brengen er al wel, maar duurt het nog zeker een half uur voordat er begonnen gaat worden met boarden. De rust is wedergekeerd.

📆 #WorldEmojiDay 😃🎂🍾🎉

Monday, July 17th, 2017

Op 📆 17 juli 📆 is het World Emoji Day 🍻

Lezen in de trein – is dat fijn?

Sunday, April 2nd, 2017

Een Hollander die niet klaagt en mekkert is ziek. Helaas is dat maar al te waar, en maar al te vaak maak ik me daar ook zelf nogal een beetje schuldig aan. Traditioneel vindt het hoogtepunt van het gemekker plaats rond de Boekenweek. Er is altijd wel iets; het aan die week voorafgaande Boekenbal is soms te volks, en soms juist te elitair, dan weer is het een groot schandaal dat het Boekenweekgeschenk niet in Nederland wordt gedrukt, maar in Duitsland, of is het raar dat een schrijver die het op twee na best verkopende Nederlandstalige boek zelf niet wordt uitgenodigd voor het Boekenbal, omdat de betreffende uitgeverij geen lid is van het clubje dat dat feestje organiseert – wat uiteraard mooie promotie is voor het tegelijkertijd gehouden Alternatieve Boekenbal van muziektempel Paradiso, en doordat jet het qua inhoud nooit iedereen naar de zin kunt maken, publiceren religieuze boekhandels sinds een paar jaar hun eigen anti-boekenweek-boekje met meer kumbaya dan het officiele Boekenweekgeschenk. Al doen alle religieuze boekwinkels juist daar weer niet aan mee. Ik kreeg het gewone, wereldse, Boekenweekgeschenk namelijk uitgereikt in een boekhandel die rechtstreeks is gelieerd aan een klooster. Naast boeken verkoopt deze prachtige Boekhandel Berne in het Brabantse Heeswijk-Dinther ook iconen, Mariabeeldjes, Crucifixjes, honing, wijn en bier. Ambachtelijke kwaliteitsproducten van bevriende kloosterorden. Al verkopen ze ook gewoon boeken, en zelfs bij aankoop van een niet bepaald literair kookboek kreeg ik dat kleine blauwe boekje van Jiskefetacteur Herman Koch – en daarmee meteen de mogelijkheid een hele dag gratis in de trein te zitten op zondag 2 april. Toevallig de dag na mijn laatste nachtdienst, dus was er zowaar tijd daar schaamteloos gebruik van de maken.

Eigenlijk verliep het vlekkeloos. De achterzijde van het boekje bleek voorzien van een QR-code waarmee het poortje op het station zwierig openzwaaide terwijl op het display het woord “Passage” te lezen was. In eerste instantie was ik wat verbaasd dat er was gekozen voor een gedrukte code die afbreuk zou kunnen doen aan de layout van het boek zelf en ook nog eens precies op de juiste manier voor de scaner gehouden moet worden om door het poortje te worden herkend – terwijl juist een boek uitermate geschikt is om te voorzien van een NFC-chip. Meer nog dan een wegwerpkaartje dat door toevoeging van chip en antenne meteen niet meer recyclebaar is, maar desondanks maar al te vaak bij papierfabrieken in de disperger belandt. Ik zou het echt van harte toejuichen als de NS ervoor zou kiezen de bechipte wegwerpkaartjes uit te faseren en vervangen door papieren kaartjes met een QR-code of door tijdelijke pasjes of fiches die na gebruik weer ingenomen worden, zoals de chipkaarten in de metro van Singapore of de plastic muntjes van de monorail in Kuala Lumpur. Net zoals het toe te juichen zou zijn als het verschrikkelijke omchecken of het verplicht uit- en weer inchecken bij het wijzigen van vervoerder. Een ritje van Lunteren naar Bijlmer-Arena betekent nu dat er op de meest vreemde plaatsen pasjes tegen paaltjes gehouden moet worden. Wie dat niet doet, krijgt drie boetes; eentje van Connexxion voor inchecken zonder uitchecken op het Kippenlijntje, eentje van de NS voor zwartrijden en eentje van het GVB voor uitchecken zonder inchecken. Dit terwijl een paar regels software genoeg zouden zijn om het voor de forens mogelijk te maken gewoon zorgeloos in te checken op het vertrekstation en uit te checken op het aankomststation, terwijl de verschillende concessiehouders na dat ritje op een eerlijke manier onderling de taart verdelen. Je hoeft echt geen raketgeleerde te zijn om daar een eerlijke verdeelsleutel voor te bedenken.

Op 2 april speelde dit alles gelukkig niet; al waren de Nederlandse Spoorwegen de grote oppersponsor, ook alle andere spoorwegbedrijven accepteerden het boekenweekboek als vervoersbewijs. Maar goed ook. Voor wie het geen daagse kost is, is treingebruik een behoorlijk verwarrend iets en in plaats van nieuwe fans zou het juist frustratie opleveren als de argeloze dagjesmens die denkt een dag gratis ergens naartoe zou kunnen juist getrakteerd wordt op een smalijk grijnzende conducteur die zijn bonnenboekje volschrijft, omdat per ongeluk in een trein is gestapt die van een ander bedrijf dan de NS is.
Voor mijzelf speelde dat sowieso niet. Bij het ontwaken herinner ik me een deuntje van Benny Neyman die mij doet besluiten dat het een grappig idee kan zijn eens een middag af te zakken van het diepe zuiden. Niet omdat het moet, maar omdat het kan.
Met een vriendelijk bliepje opende het poortje op mijn vertrekstation zich. Helaas is er geen rechtstreekse verbinding meer naar een station waar ik over kan stappen op de intercity naar Maastricht, maar op deze toch best mooie dag is het niet heel erg vervelend halverwege over te stappen van de ene Sprinter op de andere – en daarna nóg ergens anders over te moeten stappen op de Intercity naar Maastricht. Ik bedenk me dat station Utrecht Centraal een beangstigende plek kan zijn voor wie niet zo vaak met de trein hoeft. Het knoeksende geluid dat de aankomende treinen maken bij het passeren van een wissel is storend, en het kabaal dat ontstaat als zo’n ding remmend tot stilstand komt op ‘t perron is zo mogelijk nog erger. Als het gekerm van een gekwelde ziel in het vagevuur. Ergens vreemd dat treinen niet alleen maar recuperatief remmen. Dat zou niet alleen een boel kabaal, maar ook veel stroom besparen.

De Intercity van Utrecht naar Maastricht bevalt me eigenlijk prima, en het lukt me ook nog eens wonderbaarlijk goed wat bladzijdes weg te lezen en tegelijkertijd zo nu en dan wat naar buiten te kijken om het landschap te zien veranderen. Ook leuk dat er tegenwoordig een soort van railcatering rondloopt, en slim dat zij heden ten dage ook powerbank verkopen om mobiele telefoons mee op te kunnen laden. Al doet het koffieliefhebbers pijn dat dat wat ze als koffie moeten verkopen eigenlijk stiekem een mengsel van vies oplospoeier met lauwwarm water is.
Dat maakt het wel héél verleidelijk toch maar een gekoeld blikje frisdrank of bier te kopen.

Een spoorboekje vind je nergens meer, maar gelukkig zijn aankomst- en vertrektijden loeihandig op te zoeken met behulp van een app op de mobiele telefoon. Deze vertelt me dat ik eigenlijk net een paar minuten te laat ben vertrokken om een mooie aansluiting te hebben. Al op het eerste station na mijn vertrekstation zal ik moeten overstappen op een trein uit een andere richting – en daarmee naar Utrecht, waar nogmaals overgestapt moet gaan worden. Utrecht Centraal is dus precies die plek waar het totaal niet lukt de concentratie te vinden om een paar woordjes te lezen. Wat een kabaal. Alsof de verschillende machinisten onderling een wedstrijdje doen wie met de meeste herrie tot stilstand kan komen bij hun aankomstperron. Gelukkig stopt er hier een trein die zonder dat er een volgende overstap nodig is naar Maastricht kan brengen, en ook verderlezen is in dat ding geen enkel probleem meer. De conducteurs laten lezende mensen vandaag keu-rig met rust. Het enige dat zo nu en dan de aandacht breekt is het landschap buiten. Zeker nu het landschap steeds exotischer aandoet met glooiiende welvingen aan de horizon, mensen die aan het werk zijn op het land en kuddes koeien die zo uit een schilderij van Paulus Potter lijken te zijn weggelopen. Iets later stopt de trein ergens middenop een groot industrieterrein. Door het rechterraam is een metershoge fakkel zichtbaar van restgassen waar kennelijk niets nuttigers meer mee te doen is dan het verbranden ervan. Zowel links als rechts van de trein is chemische industrie te zien, en dat blijft een tijdje zo ook nadat de trein weer in beweging komt. Meteen daarna is het juist weer zo schilderachtig dat het lijkt alsof je in een sprookjesbos terecht bent gekomen. Tot vlak naast het spoor groeien bomen waarin prille frisgroene lenteblaadjes net voorzichtig uit de knop komen, maar die toch al een stevige dichte kruin vol loof vormen. Aan de rechterkant van het spoor kabbelt een beekje. Idyllisch. Die idylle blijft, bij het uitstappen op Maastricht. Het lijkt een kopstation, maar stiekem is het dat toch niet; bij de meeste perrons eindigt het spoor bij een stootblok, maar er zijn een paar sporen die doorlopen, verder richting België.

Mijn reisdoel is bereikt, dus ik loop via de centrale hal van dit statige stationsgebouw naar buiten. Hier zijn geen poortjes, dus ik hoef met mijn boek niet uit te checken. Zelfs al zou ik het willen, dan kon het nog niet, want de paaltjes lezen alleen OV-chipkaarten en geen QR-codes. De verbindingsweg tussen het station en de binnenstad heet heel toepasselijk de Stationsstraat. Deze loopt door Wyck, waar ooit het zomerdrankje Wyckse Witte vandaankwam; een poging van investeerder Heineken om de oude Maastrichtse brouwerij De Ridder rendabel te kunnen blijven exploiteren. Dat drankje werd echter dusdanig populair dat De Ridder de vraag niet meer bij kon benen, waarna de productie naar elders werd overgeheveld en De Ridder werd gesloten. Na jarenlange leegstand wordt het omgebouwd tot appartementencomplex. Opvallend, in een tijd dat lokale en regionale bierproductie juist een enorme vlucht neemt, zoals ook juist blijkt nadat ik een terrasje op het Sint Amorplein bezoek voor de lunch. Daar maak ik kennis met Väöske van De Maestrichter Bierbrouwerij. Een werkelijk zalig donker bier dat perfect past bij dit moment en deze plek. Goede keuze.

Na de lunch loop ik wat verder het centrum in. Natuurlijk eerst naar het Vrijthof. Ook al zo kwelerig bezongen door Benny Neyman, maar nu vooral bekand van de openluchtconcerten van André Rieu. Nu is het plein een mooi open ruimte met statige oude gebouwen. Vanaf dit plein loop ik via de Brusselsestraat tot het Koningin Emmaplein. Alweer een fotogeniek plekje; op de rotonde groeien een paar bloesemende kersenbomen en de Sint Lambertuskerk funcioneert als belangrijke blikvanger aan de zijkant van dit plein.
Hiervandaan begin ik alweer rustig met de terugtocht naar huis. Eerst de Statensingel in, en dan via de Kazemattenstraat naar de Herbenusstraat naar Hoogfrankrijk. Met z’n ommuurde tuinen en een frituur die gevestigd lijkt in de garage van een gewoon woonhuis doet het hier heel erg Belgisch aan. Haast nog Belgischer dan België.
Op de hoek Grote Gracht-Mart zeilt een opgevoerd scootertje met een bloedgang de hoek om. De bestuurder heeft veel moeite het ding in bedwang te bouden en slingert hevig hevig over de kasseien van de Grote Gracht, terwijl de bijrijder letterlijk stuiterend loskomt van de buddyseat. Als door een wonder gaat dit allemaal goed, en knettert het ding verder de straat in alsof er niets is gebeurd.

Stiekem is de Markt een mooier plein dan het Vrijthof. Het oogt warmer, doordat het stadhuis middenop dit plein is gebouwd, wat de ruimte een beetje breekt. Het maakt het minder massaal. Minder kaal. Toch loop ik ook hier weer vlot voorbij, eerst een stuk richting de rivier, maar later via een kleine omzwerving toch weer naar het Vrijthof om vanaf een terrasje de dag te evalueren. Hierna wordt het toch echt tijd terug te gaan. Eerst een stukje richting Maasboulevard. Weer dat uitzicht over het water, de wijk Wijck en die markante tot wooncomplex omgebouwde brouwerij – en de Sit Servaesbrug, natuurlijk. Die is goed te zien vanaf dit punt, en ik denk terug aan eerder vanmiddag toen ik me afvroeg waar ik die brug zou kunnen vinden. Niet wetende dat ik er op datzelfde moment overheen liep. Boven mij vliegt een quadrocopter. Iemand anders vindt dit kennelijk ook een schilderachtig plekje en is vanuit een ander perspectief beeld aan het draaien. Ik loop terug de Stationsstraat in en pak de eerste de beste trein naar Amsterdam. Het is mooi geweest voor vandaag.

Gelukkig nieuwjaar!

Sunday, January 1st, 2017

Nog de allerbeste wensen…

De bierwedstrijd

Thursday, November 24th, 2016

Brusselse bierbrouwer Brussels Beer Project heeft een prijsvraag uitgeschreven waarin wordt gevraagd naar creatieve suggesties voor nieuwe biervarianten. De suggestie met de meeste stemmen wordt straks daadwerkelijk eenmalig gebrouwen.
Hartstikke leuk, natuurlijk, en daarom heb ik besloten mee te doen, en in te zetten op wat meer uitgesproken smaken als tegenhanger voor de tegenwoordige vaak zo allesoverheersende hopbitterheid. Mijn inzendingen zijn deze;

Beerdrop.
Een rijke porter met een dropachtige afdronk dankzij de toevoeging van zoethout en steranijs.

http://www.beerproject.be/en/contest/1727

Nat Neuzeke.
Een fris lentebier die dankzij de toevoeging van frambozen qua smaak wat lijkt op Gentse cuberdons.


http://www.beerproject.be/en/contest/1729

KBAC.eu
Het West-Europese antwoord op de on Oost-Europa ongekend populaire dorstlesser kvass.
KBAC is het homoglief voor de Cyrillische spelling van kvass.


http://www.beerproject.be/en/contest/1730

Speciaal voor de gelegenheid is deze pagina ook bereikbaar via KBAC.eu en KBAC.nl :)

MMXVII
Geschiedenis in een fles. Cervesia zoals de Romeinen het 2017 jaar geleden al maakten.


http://www.beerproject.be/en/contest/1731

Stemmen kan via de bovenstaande links. Iedere inzending kan beoordeeld worden met 0-5 kroondoppen en er is geen maximum aan het aantal beoordelingen dat je mag geven.
Natuurlijk zou ik nóóóóit bedelen om stemmen, maar iedere klik wordt gewaardeerd, en mocht ik iets winnen dan geef ik uiteraard een rondje :p

Vrijdag de dertiende

Friday, May 13th, 2016

De laatste hand willen leggen aan een perfect verwoorde email, en door een misklik het hele tekstvak selecteren en vervangen door een spatie. Da’s vrijdag de dertiende.

Dubai

Thursday, February 11th, 2016

After a miniature pub crawl through terminal A of DxB, it’s time to move toward the gate from where my flight to Jakarta will depart. I pick up the local English language newspaper, with the intention to read it aboard the plane. From the gate, a bus drives us onto the tarmac to a Boeing 777 parked in a rather remote location.
Again, the plane is not filled to capacity, and again I’ve got three seats at my disposal to nap on. THE magic trick to prevent jetlag.
Despite sleeping throughout most of the flight, my onboard data usage proved rather high. The explanation; one of the apps on my phone has the tendency to backup all photos taken to cloud storage, _if_ it is night, connected to a charger and a wifi network. In this day and age of transatlantic fibre optic cables, it feels kinda oldschool, knowing my photos are now relayed via satellite for a change.
Interesting when taking into account I only bought a data package for this leg of the flight in order to look up the address of my sponsor, to fill out on the immigration form.
Once in Jakarta, it took me some time to find the right line to enter the country through, but eventually I found the booth where I could get my visa stamped. After the usual rituals, involving withdrawing money in local currency, toilet break, gathering luggage and purchasing a local SIM card with a pleasantly bulky 4G data allowance. Just no not run out.

Then, it is time to take a first breath of sultry, humid tropical air. Mixed with exhaust fumes, but still, the warmth and waving palm trees, knowing people back home still experience winter is a delight.
Two of my acquiantances are coming to pick me up. First thing they do as we leave the parking lot is the huge billboard, announcing the solar eclipse. This looks promising.
Afterward we opt for coffee. This brought us to a rather generic mall away from the city, but it’s always a good thing to share food and beverages in good company. My first ever visit to Indonesia has officially started.

Energiek dagje

Friday, September 25th, 2015

23 september 2015, drie uur ‘s middags verzamelen zich een handvol startups die zijn voortgekomen uit UtrechtInc, de incubator van Universiteit Utrecht. Zij zullen zich vandaag presenteren voor een select groepje genodigden. Een unieke wisselwerking. De aanwezigen krijgen een interessant kijkje in de dynamische wereld buiten de eigen organisatie. Dapper, want bijna alle bedrijfjes die zich hier presenteren vissen in dezelfde vijver, zie het ieder op zijn eigen manier, met een eigen visie.

De dag wordt ingeleid met een mooi praktijkvoorbeeld van één van de zich presenterende bedrijven die een project is gestart waarbij de klanten van een groot elektriciteitsbedrijf de mogelijkheid geboden wordt zonnepanelen te gaan huren. De daarbij opgedane ervaringen zullen voor beide betrokken partijen meer inzicht geven in een deel van de markt dat nog goeddeels onontgonnen terrein is. Deze samenwerking wordt vergeleken met een date “zonder meteen te trouwen.”

Hierna volgt een mooi betoog over intrapeneurship; het scheppen van een klimaat binnen een bedrijf, waarin het personeel zelf met creatieve nieuwe ideeen komt, en deze aktief verder ontwikkelt en in de markt zet. De boodschap daarvan is eigenlijk tweeledig. Niet alleen een stukje inspiratie voor de mensen op de werkvloer om een visie niet onuitgesproken te laten, maar ook een signaal naar hogere managementslagen om niet bang te zijn dat het eigen personeel er op termijn met alle klanten vandoor zal gaan. Als voorbeeld wordt aangehaald hoe Gmail is ontstaan uit het knutselwerk van een medewerker van Google, die van zijn werkgever daartoe de vrije hand heeft gekregen. Verder wordt de transitie van de mijnbouwbedrijven DSM en 3M gegeven, die zich allebei hebben omgeturnd tot producent van van alles en nog wat.

Nu is het de beurt aan de startups om zich te presenteren. Wat mij heel erg opvalt; de drie startups Senfall, Cohere en Solease zijn elk in hun eigen niche bezig, maar schuren wel redelijk dicht tegen elkaar aan en zouden elkaar uitstekend kunnen versterken. Senfall is op de keper beschouwd gewoon een energieleverancier, die net als alle anderen groothandelsvolumes elektriciteit inkoopt en dit verkoopt aan haar klanten. Waar Senfall afwijkt van de traditionele electriciteitsbedrijven is dat deze al vooruitloopt op de markt van morgen, waarin het elektriciteitsnet slim is, en de prijs van minuut tot minuut kan stijgen of dalen, afhankelijk van vraag en aanbod. Ze hebben algoritmes ontwikkeld die op basis van de actuele vraag en aanbod van elektriciteit verbruikers in of uit kunnen schakelen, om zo vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Als voorbeeld hiervan worden industriële koelcellen en de pompen van waterschappen benoemd. In al die gevallen is er een bandbreedte waarbinnen alles eigenlijk wel okee is. In een vriescel die niet te warm of te koud is, mag het best een beetje warmer worden als er even niet gekoeld hoeft te worden, maar kan er ook eerder dan nodig weer begonnen worden met bijkoelen als de prijzen dalen omdat het hard waait of de zon volop schijnt.
Datzelfde geldt voor het op peil houden van rioolputten of het grondwaterpeil in de polder. Afhankelijk van de elektriciteitsmarkt is het uitstekend mogelijk wat eerder of later beginnen met pompen zonder dat dit direkt tot overstromingen leidt. Eigenlijk haast te vergelijken met de tijd dat polders nog met windmolens werden drooggehouden; als het even kan pomp je alles weg als het daar hard genoeg voor waait.
Op een heel andere manier doet Cohere iets soortgelijks. Zij verkopen zelf geen stroom, maar wel manieren om slimmer met elektriciteit om te gaan. Hierbij richten ze zich heel sterk op de eigenaars van elektrische auto’s, die tegelijkertijd met het installeren van een autolaadpunt en/of zonnepanelen een kastje aan kunnen laten sluiten dat het complete elektriciteitsverbruik van de gehele woning constant bemetert en op basis daarvan de elektrische auto sneller of langzamer laat laden. Naar keuze kan deze een auto supersnel opladen, door alles wat de huisaansluiting over heeft naar de autoaccu te sturen. Er kan echter ook voor gekozen worden alleen de opbrengst van de eigen zonnepanelen naar de auto te sturen. Dit maakt het mogelijk de auto vol te tanken zonder daarbij stroom uit het openbare net te hoeven kopen.
Startup Solease is tijdens de inleiding al aan het woord geweest, en wat zij doen is inmiddels duidelijk; ze verhuren zonnepanelen aan particulieren. De huurprijs ligt beneden de inkoopprijs van de door de panelen geleverde elektriciteit, dus iedereen met een geschikt dak kan vanaf dag één bespáren op z’n maandlasten.
Een combinatie van de huurzonnepanelen van Solease op het dak, de hardware van Cohere in de meterkast en de software van Senfall die apparaten in- of uitschakelt en je hebt een perfect enerziezuinig en slim huis dat zo min mogelijk stroom uit het net inkoopt of eraan teruglevert.

De overige startups die aan het woord komen zijn Sustanalyze, Cashwijzer en Repurpose. Stuk voor stuk mooie projecten en initiatieven om rekening mee te houden.
Cashwijzer is een bedrijf dat belooft te ontzorgen en besparen; geef hun een schoenendoos vol verzekeringspolissen en nutsproducten, en zij stappen voor je over naar een goedkopere bank, verzekeraar, kabelaanbieder, telecommaatschappij, internetprovider et cetera. Gegarandeerd tegen dezelfde of betere voorwaarden en tegen een lagere prijs – plus de garantie dat de kosten van hun consult lager uit zullen vallen dan de gerealiseerde besparing.
Repurpose en Sustanalyze zijn beide bedrijven met een mooi duurzaam doel voor ogen. Repurpose herbruikt bouwmaterialen die anders na sloop of verbouwing gestort zouden worden, en maakt daar esthetisch fraaie nieuwe dingen van. Als concrete voorbeelden worden een muur van oude deuren en een stoep betegeld met afgedankte vensterbanken aangedragen. De begeleidende foto’s die door de beamer op groot scherm worden geprojecteerd maken indruk.
Sustanalyze gooit het over een heel andere boeg. Akshay Patel vertelt over zijn kantoren in Nederland en India waar onderzoekers en ontwikkelaars aktief worden ondersteund in hun werk en waar wordt gestreefd naar het produceren van eigenlijk alles, met zo min mogelijk impact voor veiligheid en leefomgeving. Een mooi streven, maar misschien net iets te abstract voor dit publiek. Meteen na afloop van de presentaties is er tijd persoonlijk van gedachten te wisselen met de mensen achter deze startups, en daarbij blijft het tafeltje van Akshay angstvallig leeg, terwijl het juist drukte van belang is bij het tafeltje van Senfall. Er wordt druk gevist naar het geheim achter hun software. Hoe voorspelt deze de onbalans in het net? Prognoses op basis van de APX-prijs van gisteren? Fluctuaties in de lichtnetfrequentie? De jongens van Senfall houden wijselijk hun kaarten dicht tegen de borst en laten alleen maar los dát hun algoritme werkt en zich al in de praktijk bewijst, maar zeggen niet hóé. Wel volgt de boodschap dat ze van harte bereid zijn een licentieovereenkomst te sluiten met energiebedrijven die iets met hun platform zouden willen doen. Waarvan akte.
Daarna sluit ik me aan bij het groepje dat spreekt met Jan-Willem Heinen van Cohere. Qua hardware niet veel meer dan een industriële computer en wat meetspoelen in de meterkast, maar onder de motorkap zit ook hier een doordacht stukje software. Dat verklaart meteen waarom Cohere zich richt op mensen die elektrisch gaan rijden; bij het aansluiten van de laadpaal moet de groepenverdeelkast toch open, en kan de installateur zonder veel extra moeite de apparatuur van Cohere inbouwen. In de toekomst zou de auto ook dienst kunnen gaan doen als thuisbatterij, zodat de wasmachine op momenten met weinig wind of zon tóch kan draaien, op de accu van de Tesla op de oprit.
Eventjes dwalen mijn gedachten af naar dat megagrote pand in Amsterdam Zuidoost waarin het Europese hoofdkwartier van Tesla huist. Wat een gemis dat er geen enkel zonnepaneel of zonneboiler te bekennen is op het o zo saaie zwarte, platte bitumendak van d´t gebouw – terwijl het moederbedrijf van Tesla hectares en hectares goedkope woestijngrond in Texas en Utah volplempt met panelen. Jammer. In een klein en dichtbevolkt land als Nederland is het tenslotte geen overbodige luxe om slim met grond om te gaan. Wat is een mooier voorbeeld van efficient en intensief bodemgebruik dan het energieverbruik van een gebouw te verlagen door een paar platen op het dak te schroeven? Dit was ook meteen de kernboodschap van het idee waarin ik zelf in maart 2015 meedeed aan een ideeënwedstrijd, waarbij ik voorstelde om platte daken van appatementscomplexen en bedrijfsverzamelgebouwen zo goed mogelijk in te richten voor de opwek van zonneenergie, en deze naar rato te verdelen onder de gebruikers van deze panden. Zonder rendements- en transportverliezen bij opwek en transport, en zonder transportkosten voor de eindgebruiker, waardoor de consumentenprijs per kilowattuur zelfs láger is dan die van stroom uit de fabriek. In een iets aangapaste, meer op coolroofing gerichte, vorm doet ditzelfde idee mee aan een andere ideeënwedstrijd. Tot maandag 28 september kan er nog op mijn idee gestemd worden via https://www.voordewereldvanmorgen.nl/duurzame-projecten/coolroofnl.

Na afloop van de groepsgesprekken aan tafel komt er een eind aan het formele programma, en is het tijd om informeel te genieten van kaasblokjes en cola. Daarbij spreek ik nog even kort met Pierre Vermeulen van Solease die prachtig kan verhalen over de drie jaar dat hij in India woonde en werkte, en de problemen die een overbelast electriciteitsnet, slecht geïsoleerde gebouwen en loeiende airco’s met zich meebrengen. Dit bevestigt mijn gedachte dat coolroofing meer dan de moeite waard is.
Ook Pierre’s visie op de arbeidsmarkt, waarbij mensen niet puur worden gewaardeerd op het feit dat ze elke dag netjes van acht tot vijf in een geestdodend saai kantoor achter hun computer zitten met een treurniswekkend bakje automatenkoffie in een plastic bekertje bij de hand, maar waar het meer gaat om wat de persoon feitelijk gedaan krijgt, ongeacht het moment of de plek waar dat gebeurt. Ik vraag of dat niet leidt tot een cultuur van digital nomads, die hun kantooromgeving verruilen voor bijvoorbeeld een hangmat op Bali. Blij verrast hoor ik Pierre zeggen dat hij dat wel prima zou vinden. Mooi om te horen, en een mooi, inspirerend einde van een inspirerende bijeenkomst.