Het is weer over. Lowlands 2009 is voorbij. Het rook anders dan andere jaren. De looproutes lagen bij vorige edities bezaaid met houtsnippers, wat een wat weeïge, maar ook lekkere geur gaf. Puur broeikasgassen die je rook, en rottend hout werkt sterk verzurend op de bodem… misschien dat ze ‘t daarom niet meer strooien.
Vrijdag
Het weekend werd vrijdag sfeervol geopend door Roosbeef. Al jaren sjouwt ze rond over ‘t terrein, vorig jaar bezorgde ze zelfs per bakfiets m’n krantje op camping 1, en nu opent ze geheel in stijl dit gezellige evenement. Na afloop even een lange verkwikkende wandeling naar de andere kant van het terrein om ‘t staartje White Lies mee te pikken, en dan terug naar India voor de volgende roodharige zangeres; La Roux.
Bij Bon Iver was het druk in de tent, en da’s een heel mooi excuus om buiten in ‘t zonnetje op je rug in ‘t gras naar hun deuntjes te luisteren.Tot mijn schaamte moet ik bekennen dat ik ook het optreden van Lily Allen gezien heb, en ‘k vond ‘t nog leuk ook. Misschien komt dat omdat ze een paar jaar geleden gepland stond, maar door een verkoudheidje werd vervangen door Tinariwen… ook leuk, maar voor m’n gevoel heb ik nu ingehaald wat ik destijds min of meer had gemist
Na het optreden van Lily Allen heb ik iets verantwoords gedaan; terwijl Opeth, volgens het Lowlands dagblad Daily Paradise Noors, volgens mij toch echt Zweeds, door de speakers schalde, stond ik naast de Grolschtent in de rij te wachten. En te wachten. Te wachten om de droomwereld binnen te gaan; een poort in de vorm van een roze schedeltje met hersenkronkels, bewaakt door norsig ogende types in knalroze militaire uniformen, en daarachter een betonnen binnenplaats die leidt naar.. iets? Door het lange wachten hóéfde ik niet eens meer tekiezen tussen Selah Sue en Ska-P… ik stond het immigratieformulier voor de Droomwereld in te vullen terwijl hun beider optredens begonnen. En verwacht niet dat je wegkomt met onzinantwoorden op de gestelde vragen; je wordt gegarandeerd door de bewakers uit de rij gepikt en aan de tand gevoeld. Met treffende vragen die je dwingen over dingen die we eigenlijk net iets te makkelijk aannemen na te denken. Als je eindelijk, na een paar keer achterin de rij te zijn gezet, zover bent dat je het hokje waar de ‘douanier’ zit binnen mag, is het nog niet afgelopen. Eerst moest ik schouder aan schouder gearmd met een Engelssprekende festivalganger die ik nog nooit van mijn leven gezien had, elf keer in de lucht springen voor ik eidelijk, als allerlaatste van de vrijdag een paspoort met stempels en een bankbiljet toegestopt kreeg en de Droomwereld binnenmocht. Een gang van manshoge geblindeerde dranghekken, die je terugbrachten naar de alledaagse realiteit. Lang na het aansluiten in de rij naar de Droomwereld, ben je weer op het punt van vertrek. Zoals bij elke reis. Wat blijft is de ervaring.
Na deze ervaring toog ik richting Bravo voor een kort bezoekje aan 2 many DJ’s, naar de Alpha voor The Prodigy. Te druk, en heel eerlijk gezegd vond ik hun optreden niet bepaald iets om over naar huis te schrijven.
Zaterdag
Ook zaterdag was ik verantwoord bezig; de theatervoorstelling Will You Ever Be Happy Again van Sanja Mitrović, samen met Jochen Stechmann gaat over herinneringen, kindertekeningen van vallende bommen, paspoorten, oorlogen, politieke spelletjes tussen oost en west en misselijkmakende spreekkoren van hooligans. Beide acteurs komen uit een land dat zich herstelt na een oorlog, en een van hen heeft bewust van dichtbij een oorlog meegemaakt. Zware kost, maar zeer de moeite waard, en hee, na afloop kon ik weer fijn een tijdje in het gras liggen. Luisteren naar Moke, bijvoorbeeld. Dat geeft voldoende energie om de lawaaiige Finnen van Sonata Arctica eens van dichtbij te bekijken. Dat ging goed; het was verrassend rustig bij dat optreden. Zo ongeveer het tegenovergestelde van dat waar ik daarna een glimp op probeerde te vangen.
De ‘verrassingact’ Them Crooked Vultures die eigenlijk al niet zo geheim meer was. Wélke band zou spelen was niet zozeer de verrassing, maar wàt ze zouden spelen, en wat voor stijl deze doorgewinterde muzikanten hun nieuwe band meegeven… dat was de verrassing.
Helaas voor mij; bij dat optreden was het zo druk dat ik het na een tijdje verkoos eens een half uurtje te gaan zweten in de sauna. Het weekend is niet compleet als je daar niet hebt gezweet.
Lekker op het bovenste treetje zitten terwijl water met eucalyptus over de gloeiendhete stenen wordt gegooid en het zweet letterlijk
uit je poriën gútst. Het enige dat ontbreekt zijn berkentakken – of misschien een takje bamboe – om dode huidcellen lekker van je zachte velletje af te slaan.
Even afkoelen, buiten, met een witte saunahanddoek om m’n lendenen geslagen heel even het optreden van Maxïmo Park, in de Alhatent, aan de overkant van het water gadeslaan, en vervolgens terug naar het zweethok. Mezelf mentaal voorbereiden op de koude douche. Niet fijn, maar hoort erbij… en als je die achter de rug hebt, voel je je veel beter. Pijntjes in voeten en rug verdwijnen, als bier uit je glas. Eerlijk waar. Zelfs zo goed dat ik weer helemaal naar de Bravo slof om bij het optreden van Vitalic tot de conclusie te komen dat ik Kyteman toch echt echt écht niet wil missen. Gelukkig maar, want het optreden van Kyteman met orkest was echt verpletterend goed.
Geen spijt dat ik voortijdig bij Vitalic wegliep… Komt nog bij dat ik de Bravo niet echt een hele fijne tent vind. Het geluid daar klopt niet… lijkt wel of ‘t er, als je niet direct aan het dranghek staat, raar galmt. Da’s niet alleen nu zo, maar vorig jaar ook, en daarvoor ook al… Voor mij ook de reden dat ik later op de avond niet al te veel tijd heb gespendeerd bij Paul kalkbrenner.
Zondag
Weer een paar local heroes aan de gang in de India. Bertolf en Miss Montreal. Die treden allebei heel geregeld op allerhande feestjes op, maar toch… een erg leuk dubbeloptreden. Al haalt ‘t ‘t niet bij wat De Staat wat later laat zien in de Grolsch.
Druk, dus alweer is het gras naast de tent te te prefereren boven een staanplaats in de tent zelf. Je krijgt de sfeer en de dynamiek van het optreden prima mee, en kweekt meteen een bronzen kleurtje op je snuitje.
Omdat Enter Shikari niet kon boeien, ben ik weer cultureel gaan doen in Juliet. Helmer Woudenberg droeg met veel gevoel een snijdende monoloog voor over een Amsterdamse jongen, Hartog genoemd, die als enige van een groot gezin de Tweede Wereldoorlog overleefde. Heel aangrijpend.
Later, in de Alpha, speelde Snoop Dogg. Geen superoptreden, maar hij was zichtbaar blij (met zichzelf). Zijn microfoon leek meer op zo’n riem die boksers omgegespt krijgen als ze iets hebben gewonnen, en in blingbling stond daarop zijn artiestennaam. En dan presteert ie het alsnog om om de zoveel seconden ‘What’s my name’ te roepen.
Nee, dan vond ik persoonlijk Little Boots een stuk charmanter. Een mooi elegant wezentje die prettig in het gehoor liggende deuntjes ten gehore brengt, en vanaf het podium heel vriendelijk vraagt een beetje lief te doen voor haar broer die binnen de omheining staat waarin de geluidsmensen hun werk doen. Heel even is een schuchter ogende jongen met ietwat verwilderd halflang haar het centrum van de aandacht, voor die weer welverdiend teruggaat naar de klanken van Little Boots.
Meteen daarna de enige act van ‘t weekend die ik geel aangekruist en blauw omcirkeld had gemarkeerd op m’n programmablaadje. La Caravane Passe. Net als hun geweldige nummer over sla, tomaat en ui gewoonweg verplichte kost voor wie er ook maar enigszins van, laat ik ‘t, al komen deze jongens uit Frankrijk, voor ‘t gemak oostblokmuziek noemen. Heel fijn
Terwijl de laatste tonen van La Caravanne Passe wegstierven, besloot ik weer in het bootje naar het saunaeiland te vertrekken.
Weer ongeveer hetzelfde ritueel; klein halfuurtje zweten op het bovenste plankje, tijdje buiten zitten, terug het zweethok in, en dan afdouchen met koud water. De kerel die me koud af moest douchen was iets strenger dan de mevrouw die dat gisteren deed. Tot tweemaal toe drong ie er, vriendelijk, niet sadistisch, op aan wat dichter bij de uitstroomopening van de tuinslang te komen, als ik weer proestend achteruitdeinzde voor de kouwe straal water. Ik hou niet zo van kou.
Helemaal fris en fruitig liet ik me weer overvaren, en kon aldaar nog een riant staartje van het optreden van Bloc Party meepikken, alvorens ik naar ‘dat ouwe mens’ vertrok… en wát heb ik me daarop verkeken! Zonder overdrijven zette Grace Jones het meest indrukwekkende optreden neer van deze, en misschien wel elke, editie van Lowlands. Ze heeft niet alleen veel energie voor iemand van 61, ze heeft veel energie voor iemand die ademt. Haast onmenselijk. Tussen elk nummer wisselt ze in seconden van het ene oogverblindende kostuum naar het volgende, ze blijft elegant en stijlvol, zelfs als ze in één teug een glas rode wijn wegtukkelt voor ze I’ve seen that face before ten gehore brengt, zelfs als ze vertelt dat ze in het verleden graag in Amsterdam naar de iT ging om op handen en voeten tussen extravagant uitgaanspubliek te dansen, ja zelfs als ze van het podium afstapt, een flinke teug neemt van de blow van een jongen op de voorste rij, en daarbij de opmerking ‘That’s a good spliff’ plaatst. Ze is een diva, een stijlicoon, en zelfs de meest cynische azijnpisser kan niet anders dan bewonderend toekijken hoe ze al hoelahoepend Slave to the Rhythm staat te zingen.
Voor mij bewees ze het verschil tussen een leuk bandje en een artiest. Tussen muziek en kunst.
Ik kon weer eens niet kiezen wat ik had willen zien ná het optreden van Grace Jones. De keus was tussen Peaches en de Arctic Monkeys. Uiteindelijk betekende dat dat ik een hele tijd naar Hanggai heb gekeken, en daar heb ik absoluut geen spijt van. Wat maken die Mongolen geweldige muziek (en nee, ik scheld niet… ze komen uit Binnen-Mongolië) en wat krijgen ze een na drie dagen best redelijk geradbraakt publiek nog lekker mee.
Iets na middernacht vind ik het een mooi moment even wat te gaan zitten. Weer naar de Foxtrot, maar dit keer om te lachen en m’n voeten (weer) rust te gunnen voor de sfeervolle afsluiter van de avond. Nadat de komedianten hun kunstje hebben gedaan draait Kees van Hondt de meest bizarre platen aan elkaar, terwijl de plastic opblaasbeesten en bamboetakken door de lucht gaan, mensen met vloerplanken, dranghekken en picknicktafels sjouwen en er haasje over wordt gesprongen.
Wie van dreunende bassen houdt kon de avond nog afsluiten bij The Darkraver en Boys Noize, maar ik vind het half vijf wel leuk geweest.
Maandag
De zon brandt me uit m’n tent. Bagage inpakken is een eitje, en de terugweg vinden naar de parkeerplaats ook, maar vanaf dat moment was het dikke ellende. Als elk zijweggetje moet ritsen, betekent dat automatisch dat parkeerplaats 1 en 2, redelijk vlot leeglopen, terwijl P3 er een uur of 5 over doet leeg te stromen. Chaos.