Kuranda
November 15th, 2012De trein naar Kuranda is iets dat ik al te lang heb uitgesteld. Eigenlijk altijd vanwege het weer. Kuranda, het dorp in het regenwoud, ligt op zo’n 300 meter hoogte. Koeler dan op zeeniveau, en naar het schijnt valt er nog meer regen dan hier aan de kust.
Zelf beweren de Aussies dat ze ‘t regenachtigste regenwoud ter wereld hebben. Het eerste stukje trein is niet zo spannend. Je rijdt haast stapvoets door Cairns in een afgeladen volle wagon. Een cassettebandje vertelt het een en ander, maar dat is onverstaanbaar.
De reisleider van een groep Japanners is continu vanalles aan ‘t vertellen in een voor mij onverstaanbare taal. Ik voel me wat slaperig. Nog geen koffie gehad vandaag.
Toch is het de moeite waard wakker te blijven. De trein kronkelt door een ruig, groen landschap met tientallen bochten, tunnels en bruggen, bergen en dalen.
Best indrukwekkend als je bedenkt dat dit allemaal al in achttiennogwat met niet veel meer dan kruiwagen, schep en houweel is aangelegd. In moeilijk terrein, waar toen nog veel malaria voorkwam. Tientallen arbeiders hebben het niet overleefd.
Vlak voor aankomst in Kuranda is er een stop op een nieuw aangelegd station dat uitzicht bied over Barron Falls. Een mooie, diepe waterval, maar op dit moment van ‘t jaar niet spectaculair. Het meeste water blijft achter de dam, en een beetje spuiwater houdt de waterval in leven.
Aan het eind van de regentijd is dat naar het schijnt heel anders; dan buldert het water met bruut geweld over de rand van de dam en produceert de waterval zelf een hels kabaal en een wolk van waterdamp.
Aangekomen in Kuranda blijkt het inderdaad ontzettend toeristisch. Het dorp zelf heeft eigenlijk niets meer dan een boel bonte toeristenwinkeltjes. De boemerangs, didgeridoos, petjes, shirts en foto’s op canvas komen je bij wijze van spreken tegemoet. Vaak schalt een soort mengsel tussen psytrance en didgeridoogeluid uit de luidsprekers.
Erg rustiek is het bootje op ‘t stuwmeer. Je vaart langs de rand van het oerwoud. In het water naast je bedelen de visjes, schildpadden en eenden om brood en duiken de krokodillen schuw weg. Het bos lijkt een ondoordringbare groene massa. Als een grote, groene deken, van tientallen meters dik. Er zijn vervelende steekvliegen, maar gelukkig nestelen er twee zwaluwpaartjes op deze boot. Zij cirkelen om de boot heen, en vinden de vliegjes lekker eten.
Na het boottochtje probeer ik de lokaal verbouwde koffie. Voor de gelegenheid met een paar druppeltjes Tabasco. Wel apart. Je proeft het pittige sausje niet zozeer, maar de capsaïcine geeft wel een lekker, licht prikkelend gevoel achterin de keel. Aanrader.
De koffie op zichzelf is ook lekker, zoals alleen koffie die vers geplukt en gebrand wordt lekker smaakt….
Ik koop een zakje van 300 gram, en tot mijn verrassing krijg ik de speciale eclipskoffie; de verse bonen zijn gisterochtend in alle vroegte gebrand, terwijl recht hierboven een totale zonsverduistering plaatsvond. Het zal geen enkel verschil maken qua smaak of beleving, maar toch denk ik dat deze koffie thuis de vriezer in zal gaan. Wachtend op een gelegenheid speciaal genoeg om ervan te genieten.
Bij het bovenstation van de kabelbaan naar beneden zie ik een bekend gezicht. Iemand die ik alleen van de foto’s ken, maar toch onmiskenbaar Glen Schneider! Natuurlijk moet ik handjes schudden, en alvast wat inforatie inwinnen over de komende twee zonsverduisteringen.
Het geeft me goede hoop voor 2013 en 2015 waarin het weer een spelbreker lijkt te gaan worden. Z’n reisgenoot zegt het ook… ‘You’ve got to load the dice’ – garanties heb je nooit, maar de kans dat je 6 gooit is een stuk groter als je de 1 van een dobbelsteen uitboort en volgiet met wat lood.
De kabelbaan over het oerwoud is ook al een toeristending, maar wel erg mooi. Boven de boomtoppen zie je bloemen, vogels, vlinders, groen… het bos hier beneden is naar schatting 120 miljoen jaar oud, en in die tijd heeft zich een heel rijk en divers leven kunnen ontwikkelen.
Op twee tussenstations is het mogelijk over een steigerhouten looppad een stukje het oerwoud in te gaan, en soms heb je zelfs een gids die het een en ander vertelt. Over de medicinale werking van de ene boom, of de giftigheid van een ander besje.
Terug in Cairns is het alweer tijd om te eten. Gelukkig weet ik hier een prima Japans eettentje. Onopvallend verstopt in ‘t winkelcentrum. Ik heb hier eigenlijk alleen nog maar Japanners gezien, en over ‘t algemeen is dat voor dit soort restaurantjes een goed teken.