Archive for December, 2012

Aju paraplu

Tuesday, December 4th, 2012

Het contrast kon haast niet groter. Na een heel ontspannen terugvlucht van Singapore naar Frankfurt, met een interessante Italiaanse fotograaf als buurpassagier, volgt een miniminiviegtuigje van het Franse merk Bombardier. De overstaptijd die me gegund is is eigenlijk haast te kort, of de grenscontrole bij binnenkomst van de EU is te strikt. Ik kom pas bij de final call bij de gate aan, en in de bus die me naar het vliegtuig rijdt ben ik, naast een stewardess, de enige passagier.
Gelukkig mag ik nog mee, en nog geen uur later sta ik weer op Nederlandse bodem. Letterlijk. Bij het afdalen van de viegtuigtrap baal ik al dat ik mijn winterjas nog niet aan heb getrokken, maar aan de andere kant is er geen betere manier te ervaren dat je weer in Nederland bent dan vrieskou en natte sneeuw te trotseren, terwijl je in T-shirt op het asfalt van Schiphol staat.
Een bus brengt me naar de aankomsthal, waar ik mijn tas van de bagageband pluk. Hij valt goed op, met die veelkeurige paraplu eraan vastgestaped.

Chinese tuin

Monday, December 3rd, 2012

De laatste dag in Singapore is alweer aangebroken. Nog steeds verblijf ik in een wat spartaans hostel die ik iedereen afraad, ondanks de ligging direct naast metrostation Aljunied. we gaan hier wel ontbijten bij zo’n lokaal eettentje waar je eet aan plastic tuinmeubilair op kale tegels. Een tafeltje verder eet een gezin met een kindje. Zij gebruiken drie op elkaar gestapelde tuinstoelen als provisorische stoelverhoger.
Hierna gaan we met de metro naar het vliegveld, waar ik mooi op tijd ben om een early check in te doen. Ik heb de hele dag nog, maar mijn tas ben ik al kwijt, en mijn paraplu ook. Een handige Lufthansa-medewerker plakt ‘m met behulp van een rol PVC-tape vast aan mijn tas. Mijn vieze kleren zijn dus zogezegd alweer onderweg naar Nederland, terwijl ik nog een dag door kan brengen in Singapore. Dat is mooi, want er staat nog iets op mijn lijstje. Ten westen van het centrum is een hele grote Chinese tuin. Zodra je metrostation Chinese Garden verlaat, sta je meteen op een uitgestrekt, wijds gazon, en een klein stukje lopen brengt me naar de Chnese tuin zelf. De Chinese en Japanse tuin zijn aangelegd zoals het hoort; ruim, veel water, boogbruggetjes, rotspartijen, pagodes, koivijvers, kruiden en geurige of kleurige bloemen. Ook vind je in dit park een privaat dierentuintje met alleen maar schildpadden. Volgens het Guinness Book of Records is het de grootste collectie schildpadden ter wereld. Ik zie geen aanleiding daaraan te twijfelen, en besteed mijn tijd elders.
Kunstzinnig, maar een beetje raar, is de stenen tafel waaraan met cement volgegoten pleepoten dienst doen als stoel. Er zal wel een filosofie achter zitten, want niet vel verder staat een imposant standbeeld van Confucius :)
Zonder lang te schemeren wordt het donker, en ik besluit voorzichtig weer richting vliegveld te gaan. Eerst weer naar Chinatown. Hier is één straat ingericht met eetkraampjes, zoals je die elders in Azië in iedere straat ziet. Wel ziet het er net iets aangeharkter uit als elders; mijn sateh-stokjes krijg ik uitgeserveerd op een porceleinen bord, met een apart schaaltje pindasaus erbij. Het ziet er haast steriel uit…
Terug op Changi kan ik meteen naar de paspoortcontrole. Ik heb een goede 7 uur geleden tenslotte al ingecheckt en mijn bagage afgegeven.
Ook hier souw ik nog wat rond, want, al is het inmiddels de vijfde keer dat ik hier ben, er is nog veel te zien en te doen. Van voetmassages tot koi-vijvers en van Wii-cabines tot relaxfauteuils. Het is een stad op zich.
Buiten staat de enorm grote A380 van Deutsche Lufthansa alweer op me te wachten. Ik ga naar huis…

Sentosa

Sunday, December 2nd, 2012

De Singaporese metro blijft een zegening. De losse kaartjes zijn veranderd. De machine geeft geen plastic pasje meer die na de rit wordt ingeslikt door een automaat die je statiegeld teruggeeft, maar komt met een papieren kaartje met daarin een RFIC-chip die meerdere keren te bruiken is. Na een aantal ritten krijg je wat korting, en als het kaartje opgebruikt is bied je ‘m ter recycling aan.
Vandaag moet ik wederom overstappen op het metrostation waar ik gisteren ook al tweemaal overstapte; Outram Park. Dan, na overstap op de paarse lijn, een lang stuk spoor zonder tussenstations totdat deze aankomt op z’n eindstation. Harbourfront. Stiekem was ik daar op 5 november, tijdens mijn dwaaltocht per metro, al eventjes geweest, maar toen ben ik bewust het eiland Sentosa nog niet bezocht – al jeukte het toen een beetje om daar naar Universal Studios te gaan. Dat zijn de dingen waar Sentosa bekend om staat. Strand, hotels, vertier… dat is niet altijd zo geweest. Pas in de jaren 70 werd het eiland hernoemd tot het vredige Sentosa, daarvoor had het een naam die zich laat vertalen tot doodseiland. Als je je bedenkt wat zich hier zoal heeft afgespeeld is dat nog niet eens zo’n hele gekke naam.
Tegenwoordig is het dus echter een soort feesteiland. Je kunt erheen via een brug, een kabelbaan, of met de monorail. De laatste sluit direct aan op de metrolijn. Hoewel… het station van de monorail bevindt zich op de bovenverdieping van winkelcentrum VivoCity, en het metrostation zit in de kelder. Volg gewoon de stroom mensen of de bordjes, koop een kaartje voor de monorail, en een paar minuten later stap je uit op 1 van de monorailstations aan de overkant van het water.
Het eiland zelf is een grote kermis. Vanaf het moment dat je uitstapt word je overladen met een stortvloed aan prikkels. Levensgrote Playmobil-poppetjes staan naast de gestyleerde die de naam van het eiland uitspellen. Alles draait om commercie, en om eten.

Sentosa

De KFC maakt meer dan duidelijk dat het niet op prijs wordt gesteld als je zelf een broodtrommeltje meeneemt, en het opeten van huisdieren mag ook al niet… er hangt een bordje waarop “No Pets & Other Food Allowed” staat te lezen.
Als je er toch bent, is het haast een morele plicht naar de replica van het standbeeld van de Merlion. Deze is meer dan vier keer zo groot als het originele standbeeld in de haven, en is ook nog eens hol van binnen. Je kunt er naar binnen, en er is zelfs een lift! Na het kopen van een entreekaartje krijg je eerst een film en een expositie te zien over Singapore en de legende van deze zeemeerleeuw, en daarna kun je naar boven, naar het uitzichtpunt in de leeuwenbek.
Hiervandaan kijk je uit over de entree van Sentosa, met een promenade vol winkels en hotels, en verder is de skyline van het vasteland van Singapore te zien, en de havenkranen op Brani Island. Ook is de kabelbaan naar Mount Faber te zien, en een stukje tropisch regenwoud. Helaas is het uitzichtpunt bovenop de kop van het beeld gesloten omdat onweer dreigt, dus voorlopig zal ik het even met dit uitzicht moeten doen.
Hierna bezoeken we Siloso Beach. Nu een vredige stuk stand met geel zand en kokospalmen. Het is haast niet voor te stellen dat dit in de Tweede Werldoorlog een Japanse executieplaats was. Het stuk regenwoud dat ik zonet kon zien vanuit de bek van de zeemeerleeuw is ook te bezoeken. Er is een natuurwandeling over een knuppelpad tussen de bebossing.
Het eilandje is niet zo groot, en alles is uitstekend te belopen, maar toch rijden er gratis bussen van de ene attractie naar de andere.
Inmiddels is de lucht opgeklaard, dus is het nu wel mogelijk naar de kop van de Merlion te gaan. De jongen bij de ingang herkent ons nog, dus eigenlijk hoeven we het kaartje haast niet meer te laten zien. Desgevraagd leidt hij ons zelfs via een dienstdeur naar de lift, zonder dat we via de filmzaal of expositieruimte hoeven. Meteen naar de bovenste verdieping en het fenomenale uitzicht dat daar wacht. Niet alleen de skyline van de stad is nu zichtbaar, maar ook, letterlijk, de andere kant van Singapore. Singapore is tenslotte meer dan een miljoenenstad op een eiland. Het is ook de op één na grootste haven van de wereld. Alleen Sjanghai is groter. Ook Rotterdam heeft nog altijd een plekje in de top 10 van grote wereldhavens.
Vanaf de kop van de Merlion zie ik vele tientallen schepen die ogenschijnlijk rustig liggen te wachten, en nog verder weg zie je en flink aantal piepkleine eilandjes, volgebouwd met zware industrie. In de verte wordt de grauwige lucht verlicht door een metershoge fakkel. Daar zal wel een olieraffinaderij staan.

Een fakkel aan de horizon

Dan is het etenstijd. Is het nog een verrassing dat we terechtkomen bij het derde filiaal van Hard Rock Café dat Singapore rijk is, en huiswaarts keren met een goed gevulde doggybag?
Na me nog eventjes te vergapen aan de fontein bij de ingang van het Marine Life Park, waar filmbeelden geprojecteerd worden op de in patronen vernozzlede waterstralen, is het alweer een mooie tijd om de monorail terug naar metrostation Harbourfront te nemen, en daarvandaan de metro naar Chinatown. Het is de laatste avond, dus hét moment om op de valreep nog wat souvenirs aan te schaffen. De leukste wordt gemaakt op bestelling. Een kereltje schildert mijn naam in Chinese tekens op een stuk papier dat vervolgens wordt ingelijst. Dat schilderijtje krijgt thuis een ereplaats.

Mijn naam op een schilderijtje

Legoland

Saturday, December 1st, 2012

Nu we toch foute toeristendingen doen, kan er nog wel eentje bij. Na een laatste ontbijt, en de laatste keer dat de lieve Filippijnse serveester een omeletje voor me bakt, checken we uit uit Bliss Boutique, en het is de bedoeling met tas en al naar Legoland te gaan, en daarvandaan rechtstreeks met de bus naar Singapore, via de nieuwe brug. Die wordt vooral gebruikt door vrachtverkeer, en in plaats van de dam, die twee miljoenensteden met elkaar verbindt, verbindt deze brug het Maleisische dorp Tanjung Kupang met een industrieterrein in het westen van Singapore. Dat klinkt meteen al een stuk relaxter :)
Zoals te verwachten, kun je bij de kassa zowel met ringgits als met Singaporese dollars betalen, en binnenin het park is het mogelijk een kluisje te huren, zodat die rugzak in het pretpark af kan. Het park is opgeknipt in verschillende delen, met elk een eigen doelgroep. Miniland is een feest van herkenning. De beroemde landmarks van Kuala Lumpur en Putrajaya die ik afgelopen week in het echt heb gezien zijn hier waarheidsgetrouw in het klein nagemaakt van Legosteentjes. Ook de markante gebouwen van Johor Bahru, als het oude station, de witte moskee met naastgelegen dierentuin, het douanecomplex, Wisma Jotic (compleet met rood/witte luifeltjes :P) zijn in het klein te zien, net als heel Singapore. Compleet met waterspuitende Merlion.
Daarnaast zijn de nodige andere Aziatische blikvangers nagebouwd, zoals de Taj Mahal, de Chinese Muur, de Verboden Stad, Karaweik, Wat Arun, Tanah Lot, Hội An, Angkor Wat en Patuxai. Het is dus &eacute waar; van Lego kun je alles maken. Ik krijg spontaan zin om op vakantie te gaan. Er is nog zoveel te zien en te beleven – ook buiten de muren van dit pretpark.
Naast Miniland zijn er nog wat attracties als een wildwaterbaan, achtbanen, een uitkijktoren en er wordt nu alweer gebouwd aan een aangrenzend waterpark – terwijl Legoland Malaysia nog geen drie maanden open is. Het is warm. Heet zelfs. Veel bezoekers gebruiken een felgekleurde paraplu als parasol. Uit de speakers klinkt kerstmuziek.
Het is leuk bij de Driving School te kijken, waar kleine kindjes in elektrische karretjes rondjes kunnen rijden over een stratencircuit dat er precies zo uitziet als Lego City. Er is een rotonde, een zebrapad, een voorrangskruising en een stoplicht. De autootjes met kindjes worden keurig opgelijnd voor het stoplicht, maar zodra dat licht groen wordt ontstaat absolute chaos. De kindjes rijden aan alle kanten van de weg behalve de goeie, nemen de rotonde verkeerdom, stoeken zonder te kijken voorbij zebrapaden en voorrangswegen. Van een afstandje bezien is het allemaal heel vermakelijk.

Met de rugzak weer op de schouder gaan we richting bus, al is niet direct duidelijk waarvandaan de bus rechtstreeks naar Singapore vertrekt.
Buiten de poort van het pretpark is een kunstmatige winkelstraat gebouwd, en aan de kopse kant daarvan zit ook een bushalte. Die blijkt op dit moment echter alleen als taxistandplaats in gebruik. De bus naar Singapore vertrekt gewoon vanaf de parkeerplaats, waar we ook vanachtend aankwamen. Daar gaan ook de bussen naar alle andere bestemmingen, waaronder de erg op Singapore georienteerde stops als Hello Kitty World, Johor Premium Outlets, die beiden, net als Legoland, pas een paar maanden geleden zijn geopend. Er zijn dus wel meer mensen die richting Singapore moeten, al hebben zij natuurlijk een stuk minder bepakking bij zich dan ik nu heb.
Volgens schema zou de bus komen, maar de werkelijkheid blijkt een beetje anders. Na heel erg lang wachten lijkt de bus terug naar Johor Bahru de beste oplossing. Dan maar via de dam terug naar Singapore.
Vanuit de bus zie je hoe sterk de regio in ontwikkeling is. Tussen hier en Johor Bahru worden complete wijken, haast dorpen, gebouwd vol riante villas die voor de meeste Maleisiers onbetaalbaar zijn, maar die naar Singaporese en westerse maatstaven erg gunstig zijn geprijsd.
Terug in JB Sentral gaan we via de loopbrug naar het Sultan Iskandar Complex, waarin de douane is gevestigd. Dat verloopt eigenlijk best wel vlot. Het is verboden te voet de dam over te steken, dus na het stempelen van het paspoort wordt iedereen naar het busstation op de benedenetage gedirigeerd, waar je verplicht wordt een kaartje te kopen. Natuurlijk net weer een prijs waarvoor niemand gepast geld bij zich heeft, en uiteraard geeft de lomp sjagrijnge chauffeur geen wisselgeld. Voor een ritje van net iets meer dan een kilometer is de prijs best fors. Al geniet je hier wel lang van je buskaartje. De bus voegt zich tussen de personenauto’s en vrachtwagens in een lange file op de dam. Geregeld word je ingehaald door mensen die tegen de regels in wél te voet de dam oversteken. Lopen in sneller.
Aan de andere kant van de dam, in Singapore, moet iedereen uitstappen. Wederom door de douane. Minder ruim opgezet dan in Maleisië. Waar je net al lang in de file moest wachten om aan deze kant van de zeearm tussen beide landen te komen, moet er nu wederom lang gewacht worden in de rij voor het loket. Voordat je in die rij aan mag sluiten zul je ook eerst een immigratieformulier in moeten vullen, en als je toevallig geen pen op zak hebt moet je op jacht naar iemand die dat wel heeft. Kennelijk lukt niet iedereen dat. Er schuifelen ook wat ongure dronkaards door deze hal, die hier kennelijk al minstens de hele dag zijn.
Zo vlot en vriendelijk als de ontvangs is op Changi, zo omslachtig verloopt het hier. Zelfs als de bagage eenmaal gescand en het paspoort gestempeld is. Het douanecomplex bevindt zich echt in the middle op nowhere. Om bij het meest dichtbijzijnde metrostation te komen zul je wederom met de bus moeten – en dat roze vodje papier dat ik aan de andere kant van de grens heb aangeschaft blijkt niets meer waard. Zelfs al is die aangeschaft aan boord van een gewone Singaporese stadsbus en deed die chauffeur het voorkomen dat de busrit zou eindigen bij het bus- en metrostation Woodlands. Nee dus; de hele regio heet Woodlands, dus je wordt aan de andere kant van de grens gedropt, en voor de rest moet je ‘t maar uitzoeken.
Eenmaal aangekomen bij het metrostation blijkt ook dat alleen de rode lijn hier stopt. Al ben je hier hemelsbreed helemaal niet zo ver verwijderd van het centrum, zul je met een grote lus een heel eind naar het oosten of een heel eind naar het westen moeten. Ik kies voor het laatste. Opstappen op Marsiling, overstappen op Jurong East en nog een keer op Outram Park, en uitstappen in Chinatown. Hier ligt nog altijd mijn tas, en die haal ik nu op uit. De mensen van 5Footway.Inn hebben er goed op gepast, de afgelopen week. Hulde.
Ik heb echter elders geboekt voor vannacht. Meer in de buurt van het vliegveld, dus, na herenigd te zijn met mijn tas op wieltjes gaan we terug naar metrostation Chinatown, en terug naar metrostation Outram Park, en verder oostwaards op de groene lijn tot Aljunied. Na dit alles ben ik echt unmundig gaar en toe aan een zacht matras. Gelukkig belooft de jeugdherberg dat ze op maar 2 minuten lopen van Aljunied zitten. Dat klopt, maar dan moet je ‘t wel kunnen vinden. Na ongevraagde hulp van iemand aan een plastic tuintafeltje van een half overdekt openluchtrestaurant, die overduidelijk geen gewone klant is maar uitbater, of daarmee bevriend. Hij meldt dat we de eerste straat rechts moeten, en dat we bij hem moeten gaan eten, als we van onze bagage verlost zijn.
Het was zinniger informatie geweest als hij erbij had gezegd dat het hostel geen uithangbord heeft, maar gevestigd achter een onopvallende voordeur, een etage boven aan ander hostel. De eerste keer loop je die deur gewoon voorbij. De tweede keer ook, zelfs.
Vervolgens, nadat je met tas en al tig trappen hebt beklommen en netjes je schoenen hebt uitgedaan, blijkt het hostel geen receptie te hebben. Er hangt ergens een telefoon met een nummer erbij dat je dan maar moet bellen – en de mevrouw die oppakt vraagt of we haar beneden, bij de voordeur, kunnen ontmoeten. Ze hebben recent een paar extra kamers geopend in een pand in de buurt. Op een dag als deze verbrand je meer calorieën dan in de sportschool.
Het is dat ik vooraf betaald heb, anders was ik al wel drie keer weggelopen naar om het even waar. Vier keer, als je de lange tijd dat deze mevrouw ons op straat liet wachten meetelt. De naam “Wow hostels” is ongetwijfeld gekozen omdat je van de ene verbazing in de andere valt.
Het andere pand ligt verder wel op een mooie lokatie. Mooi, als in; recht naast het metrostation, en ingeklemd tussen schamele budgetrestaurantjes en nachtwinkels waar dronken toeristen en expats nog snel een sixpack blikbier scoren. Ook de kamer ziet er best okee uit. Klein, maar beter dan je verwacht, na het beklimmen van een kaal betonnen trappenhuis in een kil appartementengebouw.
Na een afmattende dag als deze kun je overal slapen, en, het mag gezegd worden; de kamers zijn schoon, en het bed comfortabel. Die laatste twee nachtjes zal ik best overleven.