Veilig thuis
August 14th, 2008Inmiddels sta ik weer met beide benen stevig op Nederlandse bodem. Dinsdagavond zat ik nog een espresso te drinken vlak bij het rode plein, op enkele tientallen meters van een lange sliert mensen die allemaal stonden te wachten om het mausoleum van Lenin te bezoeken. Het deed me beseffen dat ik liever aan de koffie zit, dan lang te moeten wachten om langs het lijk van iemand die al meer dan 80 jaar dood is te mogen schuifelen. Dat hebben we dus overgeslagen.
Wat we wel hebben gezien is Sergiev Posad. Weer bleek het nuttig ter plaatse iemand te kennen, want het blijkt een hele toer om een trein te pakken in Rusland. Allereerst gaat het vinden van ‘t loket dat het goede kaartje kan verkopen niet vanzelf en het vinden van ‘t juiste perron gaat evenmin makkelijk.
Tsja, en de trein zelf? Een belevenis op zich. Het is er druk, en de verkopers en muzikanten die een centje willen verdienen maken ‘t er niet rustiger op. Het is er sowieso een komen en gaan van mensen, ook tijdens het rijden. Het balkon van de trein blijkt namelijk de plek waar reizigers hun biertje mogen drinken en een peuk op mogen steken. Niet verwonderlijk dat ik op de heenreis naast iemand zat die sterk naar tabak en bier rook. Hij zweette en trilde. Op een bepaald moment wees hij naar buiten, naar de fabriek waar hij elke dag naartoe moet. Ver verwijderd van de plek waar hij woont met zijn tweede vrouw. Het enige dat ik me kon bedenken was dat, als ik op 24-jarige leeftijd in diezelfde situatie zou zitten, ik waarschijnlijk ook naar drank zou stinken.
Na zo’n anderhalf uur komen we aan in Sergiev Posad. Een slaperig provinciestadje met een indrukwekkende bezienswaardigheid; een klooster dat er al sinds de veertiende eeuw staat. Een oase van rust, een bron met heilig water en een aantal kathedralen op maar 70 kilometer afstand van het hectische Moskou.
Niet de enige oase van rust langs de spoorweg, trouwens. Op de terugweg stopte de trein bij vlagen op stations die niet veel meer waren dan een perron en een bospad. Daarachter liggen de dacha’s, waar Moskovieten het lawaai en de stank van de stad kunnen ontvluchten. Beslist geen overbodige luxe.
De laatste avond in Moskou hebben we eindelijk okrosjka gegeten, in een prachtig zelfbedieningsrestaurantje aan de oude Arbatstraat. Een complete maaltijd voor minder geld dan koffie met gebak op ‘t rode plein, en nog lekker ook.
Tsja, en dan kom je weer terug in Nederland, en meteen begint het gewone leven weer. Het valt echt op dat alles hier vele malen beter geregeld is dan elders, en we ook echt veel meer vrijheden hebben, maar desondanks altijd in staat blijven redenen te bedenken om te klagen. Ikzelf ben daarop natuurlijk geen uitzondering. Vandaag ben ik naar ‘t UMC geweest. Mijn tandarts heeft me doorverwezen naar de kaakchirurg, en daar ben ik dus geweest. Ziet er lekker uit. M’n verstandskies (ja, ik heb ze!) linksachter groeit scheef. Hij komt niet door, maar kan wel flink wat pijn en rottigheid (ontstekingen enzo) gaan veroorzaken.
Over een paar weken zullen ze ‘m eruit gaan halen. Afgaand op wat ze me verteld hebben gaat dat met behoorlijk wat bruut geweld gepaard. Vooraf moet ik zorgen dat ik pijnstillers en ijs in huis heb, en op de dag zelf heb ik een gekoeld blikje cola nodig om de boel te koelen ‘anders loop je tijden met hamsterwangen.’
Tot op zekere hoogte is het natuurlijk prettig in het ziekenhuis te horen te krijgen da’k ijs moet eten en cola moet drinken, toch ben ik om begrijpelijke redenen nog niet wild enthousiast.
Soit. Morgen begint Lowlands. Dat komt eerst.